Hoogopgeleiden kort werkloos maar lang arbeidsongeschikt
AAfhankelijkheid van een uitkering hangt samen met leeftijd en opleiding. Dit geldt zowel voor werkloosheids- als voor arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Ouderen en laagopgeleiden worden vaker afhankelijk van een uitkering en blijven dat ook langer dan jongeren en hoogopgeleiden. Enige uitzondering vormen arbeidsongeschikte hoogopgeleiden, die relatief lang afhankelijk van hun uitkering blijven. Dit blijkt uit onderzoek van de Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek (OSA) en het CBS.
Instroom naar leeftijd en opleidingsniveau
Werkenden met een laag opleidingsniveau werden relatief vaak afhankelijk van een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Onder oudere werkenden was het aandeel dat afhankelijk werd van een uitkering bij degenen met alleen basisonderwijs drie keer zo hoog als bij de hoogopgeleiden. Onder jongere werkenden waren de verschillen naar opleidingsniveau nog groter.
Instroom in werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, 2000
Ouderen en laagopgeleiden: minder uitstroom werkloosheid
Van de werkenden die in 1996 afhankelijk zijn geworden van een werkloosheidsuitkering was ruim de helft dat een jaar later nog steeds. De uitstroom van laagopgeleiden en ouderen bleef achter bij de uitstroom van hoogopgeleiden en jongeren. Dit gold zowel na één jaar als na vier jaar. In de periode 1996-2000 was de situatie op de arbeidsmarkt overigens gunstig. Jongeren keerden vaker terug naar betaalde arbeid dan ouderen.
Aandeel dat afhankelijk blijft van een werkloosheidsuitkering, instroom 1996
Hoogopgeleiden snel uit de werkloosheid
Van de laagopgeleide werkenden die in 1996 afhankelijk werden van een werkloosheidsuitkering was dat in 2000 nog steeds zo voor ruim eenderde. Van de hoogopgeleiden was dat nog maar 7 procent. Dit kwam door de snelle uitstroom van deze groep: 60 procent van de hoogopgeleiden was al na een jaar niet meer afhankelijk van een werkloosheidsuitkering.
Hoogopgeleiden blijven langer arbeidsongeschikt
Van de hoogopgeleide werkenden die in 1996 afhankelijk zijn geworden van een arbeidsongeschiktheidsuitkering was tweederde nog steeds daarvan afhankelijk in 2000. Bij de middelbaar opgeleide werkenden was dat aandeel lager. Het patroon voor de laagst opgeleiden is vergelijkbaar met dat van de hoogst opgeleiden.
Aandeel dat afhankelijk blijft van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, instroom 1996
Van de werkenden die in 1996 afhankelijk zijn geworden van een arbeidsongeschiktheidsuitkering maar dat in 2000 niet meer waren, keerde ongeveer de helft binnen die periode terug naar betaalde arbeid. Van de hoogopgeleiden was dat bijna driekwart.
Didier Fouarge (OSA)