Een van de vijf ouderen beperkt in bewegingsvrijheid

Het aandeel personen met ernstige beperkingen in de mobiliteit is in het afgelopen decennium gedaald. Relatief veel ouderen maken bij het voortbewegen gebruik van hulpmiddelen. De uitkomsten van dit onderzoek hebben slechts betrekking op ouderen die niet in instellingen en tehuizen wonen.

Beperkingen in mobiliteit gedaald

Ondanks de vergrijzing daalde het aandeel personen met ernstige mobiliteitsbeperkingen van 9 procent in 1989 naar 7 procent in 2002. De daling is het grootst bij ouderen.

Beperkingen in voortbewegen naar leeftijd, 1989-2002

Beperkingen in voortbewegen naar leeftijd, 1989-2002

Toch komen ernstige mobiliteitsproblemen nog steeds het meest bij ouderen voor. Een van de tien personen van 65 tot en met 74 jaar heeft serieuze problemen met voortbewegen in 2001-2002. Van de ouderen vanaf 75 jaar hebben twee van de tien deze problemen.

Oudere vrouwen kampen vaker met mobiliteitsproblemen dan oudere mannen. Een kwart van de vrouwen van 75 jaar en ouder heeft serieuze problemen met voortbewegen. Dat is twee keer zo veel als bij de mannen in deze leeftijdsgroep.

Hulpmiddelen voor vier van de tien oudere vrouwen

Vanaf vijfenvijftigjarige leeftijd neemt het gebruik van een stok, kruk, looprek of rollator toe. Vrouwen maken vanaf deze leeftijd ongeveer twee keer zo vaak als mannen gebruik van dergelijke hulpmiddelen bij het lopen.

Gebruik van een stok, kruk, looprek of rollator, 2001-2002

Gebruik van een stok, kruk, looprek of rollator, 2001-2002

Een op de honderd Nederlanders gebruikt bovendien een scootermobiel of een rolstoel. Van ouderen van 65 tot en met 74 jaar maakt 2 procent gebruik van deze hulpmiddelen. Zo'n 6 procent van de 75-plussers is hiervan afhankelijk.

Van de vrouwen van 75 jaar en ouder maken vier van de tien gebruik van hulpmiddelen bij het lopen of van een scootermobiel of rolstoel. Bij mannen is dat twee van de tien.

Minder gelukkig en minder contact

Mensen met ernstige beperkingen in de mobiliteit boeten in op hun welbevinden en sociale contacten.

Personen met ernstige mobiliteitsproblemen zijn drie keer zo vaak minder gelukkig en tevreden met het leven dan personen zonder beweegproblemen.

Welbevinden en sociale contacten naar problemen met voortbewegen, 2002

Welbevinden en sociale contacten naar problemen met voortbewegen, 2002

Ook hebben personen met ernstige mobiliteitsproblemen aanmerkelijk minder vaak contact met zowel familie als vrienden en kennissen dan mensen zonder problemen met voortbewegen.

Ferdy Otten

Bron: StatLine  Gezondheidstoestand van de Nederlandse bevolking
Gerapporteerde gezondheid en leefstijll
Gerapporteerde gezondheid en leefstijl
Maatschappelijke participatie