Helft asielmigranten heeft binnen vijf jaar werk
Van de volwassen asielmigranten die zich halverwege de jaren negentig in Nederland hebben gevestigd, heeft vijf jaar later de helft werk. Van de mannelijke asielmigranten heeft 55 procent binnen vijf jaar werk gevonden, van de vrouwen eenderde.
Mannelijke asielmigranten naar arbeidsmarktpositie
De asielmigranten uit het voormalige Joegoslavië blijken het meest succesvol op de arbeidsmarkt. Twee op de drie Joegoslavische mannen die in 1995 naar Nederland zijn gekomen, heeft in 2000 werk. Van de mannen afkomstig uit Irak, Iran en Somalië heeft in 2000 minder dan de helft werk.
Vrouwelijke asielmigranten naar arbeidsmarktpositie
Afhankelijkheid van uitkering daalt op termijn
Twee jaar na vestiging in Nederland heeft de helft van de asielmigranten een werkloosheids- of bijstanduitkering. Bij de vrouwen ligt het percentage op 55 en bij de mannen op 45. Na verloop van tijd neemt de afhankelijkheid van vluchtelingen van een uitkering af. Na vijf jaar heeft nog maar een kwart van de mannelijke en 40 procent van de vrouwelijke asielmigranten een uitkering.
Op de langere termijn neemt de afhankelijkheid van een uitkering nog verder af. Van de asielmigranten die begin jaren negentig naar Nederland kwamen had binnen tien jaar tweederde van de mannen werk en was minder dan 20 procent afhankelijk van een uitkering.
Inhaalslag op de arbeidsmarkt
Gezinsherenigende en (vooral) gezinsvormende immigranten vinden doorgaans eerder werk dan de asielmigranten. Dit hangt voor een deel samen met de lange duur van asielprocedures en met het gegeven dat asielzoekers – zolang zij geen verblijfsstatus hebben – maar beperkt mogen werken. Het lijkt er wel op dat asielmigranten de achterstand op de arbeidsmarkt vervolgens versneld inhalen.
Werkenden onder mannelijke immigranten, naar migratiemotief
Werkenden onder vrouwelijke immigranten, naar migratiemotief
Recente immigranten hebben hun arbeidsmarktpositie relatief snel verbeterd in vergelijking met eerdere immigranten. Dit hangt waarschijnlijk samen met de gunstige economische ontwikkelingen in de tweede helft van de jaren negentig.
Arno Sprangers (CBS) en Aslan Zorlu (Universiteit van Amsterdam)