Zeven miljoen huishoudens
Het aantal huishoudens heeft de grens van 7 miljoen bereikt. Ruim eenderde van deze huishoudens wordt gevormd door alleenstaanden. Bijna eenderde bestaat uit meerpersoonshuishoudens zonder kinderen, veelal paren al dan niet gehuwd. Ruim eenderde wordt gevormd door huishoudens met kinderen.
Sinds 1995 is het aantal huishoudens met een half miljoen toegenomen.
Groei aantal huishoudens tussen 1 januari 1995 en 1 januari 2003
Alleenstaanden flink toegenomen
Ruim de helft van de groei bestaat uit een toename van het aantal alleenstaanden. Deze groep is sinds 1995 met 300 duizend gegroeid naar 2,4 miljoen huishoudens in 2003.
Ook het aantal paren zonder kinderen groeide sterk. Verder nam het aantal eenoudergezinnen toe. Het aantal paren met kinderen daalde daarentegen licht.
Op jezelf wonen
Zo’n 15 procent van de Nederlandse bevolking is alleenstaand. In grote lijnen kunnen drie groepen alleenstaanden worden onderscheiden. De eerste groep bestaat uit jongeren die na het verlaten van het ouderlijk huis enige tijd alleen wonen. Van de 20 tot 25-jarige mannen woont meer dan de helft alleen, van de vrouwen in deze leeftijdsgroep is dat ruim 40 procent.
Aandeel alleenstaanden, 1 januari 2003
Relatieontbinding
Er is een snel groeiende groep mensen die - tijdelijk - alleen wonen nadat hun relatie is ontbonden. Zo’n 15 procent van de mannen van in de veertig woont alleen in 2003. Het aandeel alleenstaande vrouwen in deze leeftijdsgroep is beduidend lager, omdat de kinderen na een scheiding meestal bij de moeder blijven wonen.
Weduwen
De derde groep alleenstaanden wordt gevormd door vrouwen op hogere leeftijd die weduwe zijn. Omdat vrouwen zo’n vijf jaar langer leven dan mannen en de meeste vrouwen trouwen met een man die zo’n twee jaar ouder is, zijn er meer weduwen dan weduwnaars. Ruim de helft van de vrouwen die 75 jaar of ouder zijn woont alleen.
Groei vooral door relatieontbinding
Tussen 1995 en 2003 is het aantal alleenstaanden met 300 duizend personen gegroeid. Eenderde van deze groei kan verklaard worden door de groei van de bevolking en de veranderingen in de leeftijdssamenstelling van de bevolking.
Tweederde van de groei is het gevolg van een toename van het percentage alleenstaanden. Van deze 200 duizend alleenstaanden is tweederde een man. Vooral het aantal alleenstaande mannen tussen de 30 en de 50 jaar is flink gestegen. Deze groei kan voor het grootste deel aan relatieontbinding worden toegeschreven.
Groei aantal alleenstaanden tussen 1 januari 1995 en 1 januari 2003 (exclusief leeftijdsopbouweffect)
Ook het aantal alleenstaande ouderen neemt toe. Zij worden steeds minder in een tehuis opgenomen. De groei van de alleenstaande twintigers is beperkt.
Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof
Bron: StatLine