Met aangepaste vervoermiddelen vooral naar de winkel
Eén op de duizend verplaatsingen op straat gebeurt met behulp van een scootermobiel, booster, rollator of rolstoel. Deze aangepaste vervoermiddelen voor mobiel gehandicapten zijn vooral in gebruik voor het overbruggen van relatief korte afstanden: verplaatsingen naar een winkel (47 procent), toeren of wandelen (17 procent) en voor reizen naar recreatieve bestemmingen (16 procent). Met dit soort vervoermiddelen worden nauwelijks verplaatsingen gemaakt naar werk/school.
Verplaatsing met gehandicaptenvervoermiddel naar motief, 1999–2001
Gemiddeld 17 minuten onderweg
Van de totale reistijd die met een aangepast vervoermiddel in het verkeer wordt doorgebracht, gaat bijna veertig procent op aan het reizen naar een winkel. Een kwart van de totale reistijd wordt besteed aan toeren of wandelen. De tocht naar postkantoor of kapper beslaat bijna een tiende deel van de totale reistijd. Dat geldt ook voor het op pad gaan naar visite of het onderweg zijn voor sport/ontspanning. De gemiddelde reisduur per verplaatsing met een aangepast vervoermiddel is 17 minuten.
Reisduur met een gehandicaptenvervoermiddel naar motief, 1999–2001
Korte afstanden: twee kilometer gemiddeld
De gemiddelde afstand die per verplaatsing met een aangepast vervoermiddel op de openbare weg wordt afgelegd is twee kilometer. Dat betekent dat deze vervoermiddelen vooral gebruikt worden voor reisdoelen in de directe woonomgeving.
De langste gemiddelde verplaatsingsafstand met aangepaste vervoermiddelen (zes kilometer) wordt afgelegd naar en van school/werk. Verplaatsingen naar recreatieve bestemmingen zijn gemiddeld drie kilometer lang. Voor een eindje toeren of wandelen wordt gemiddeld ruim twee kilometer met een gehandicaptenvervoermiddel overbrugd. Voor winkelen en visite is de afstand gemiddeld nog geen twee kilometer.
Gemiddelde afstand per verplaatsing met gehandicapten vervoermiddel, 1999–2001
Hermine Molnár