Toename aandeel asielzoekers in immigratie

In 2001 was 29 procent van de niet-Nederlandse immigranten asielzoeker. Drie jaar eerder was dit nog 22 procent. Gezinshereniging is de laatste jaren minder vaak het motief om naar Nederland te immigreren.

Voor werk, voor gezin of als asielzoeker

In 2001 kwamen 133 duizend immigranten naar Nederland. Dit evenaarde het in 2000 gevestigde record. Van de immigranten in 2001 hadden 94 duizend een niet-Nederlandse nationaliteit (2000: 91.000). Van hen kwam 29 procent naar Nederland als asielzoeker, 22 procent om te trouwen of samen te wonen (gezinsvorming), 20 procent om te werken en 15 procent voor gezinshereniging. Kleinere aantallen kwamen om te studeren, als au pair, als stagiair(e) of als rentenier.

Niet-Nederlandse immigranten naar migratiemotief, 2001

Aantal asielmigranten licht gedaald

In 2001 bedroeg het aantal asielmigranten ongeveer 27 duizend. Daarmee daalde dit aantal licht ten opzichte van 2000. In de tweede helft van de jaren negentig bedroeg het aantal asielmigranten gemiddeld minder dan 20 duizend per jaar. Het aantal asielmigranten is lager dan het aantal personen dat een asielverzoek indient. Dit komt doordat niet alle asielverzoeken worden gehonoreerd. Het aandeel van asielmigranten uit ‘traditionele’ herkomstlanden zoals Afghanistan, Irak en Somalië was in 2001 minder dan in de tweede helft van de jaren negentig. Met name de voormalige Sovjet-Unie, maar ook landen als Angola, Sierra Leone en Soedan spelen getalsmatig een steeds belangrijker rol in de asielmigratie. Hoewel voor 2002 nog geen informatie over migratiemotieven beschikbaar is, zal naar verwachting het aantal asielmigranten in dit jaar verder dalen. In het eerste halfjaar van 2002 zijn er namelijk veel minder immigranten uit ‘asiellanden’ zoals Afghanistan, Irak en Iran naar Nederland gekomen. Het migratiesaldo (immigratie minus emigratie) van mensen die zijn geboren in Somalië was zelfs negatief.

Asielmigranten naar land van geboorte

Gezinsvorming nu omvangrijker dan gezinshereniging

In de tweede helft van de jaren negentig was de gezinsherenigende migratie nog omvangrijker dan de gezinsvormende migratie. Inmiddels is de betekenis van de gezinshereniging afgenomen en is de gezinsvormende migratie getalsmatig van meer betekenis. In 2001 kwamen 14,2 duizend niet-Nederlandse immigranten naar Nederland vanwege gezinshereniging en 20,4 duizend voor gezinsvorming. De meeste gezinsherenigende en gezinsvormende migranten komen nog altijd uit Turkije en Marokko. In 2001 kwamen 3,3 duizend Turkse en 3,2 duizend Marokkaanse gezinsvormers naar Nederland. De gezinshereniging uit deze landen betrof respectievelijk 1,0 duizend en 1,2 duizend.

Migratiemotieven van niet-Nederlanders

Meer mensen voor werk

Het aantal niet-Nederlandse immigranten dat voor werk naar Nederland kwam is, in verband met de hoogconjunctuur en met tekorten op de arbeidsmarkt, tussen 1995 en 2001 verdubbeld. De meeste arbeidsmigranten komen uit andere EU-landen (11,5 duizend in 2001). Ook uit andere westerse landen, zoals de Verenigde Staten, komen naar verhouding veel mensen in verband met hun werk.

Han Nicolaas en Arno Sprangers

Bron:
Centraal Register Vreemdelingen

StatLine