Steeds later vader
De meeste baby’s die nu worden geboren, hebben een dertiger als vader. In vergelijking met vijfentwintig jaar geleden komt het vaderschap op steeds latere leeftijd. Sinds 1975 is het aandeel baby’s met een veertigplusser als vader bijna verdrievoudigd. In 1975 had van alle pasgeborenen vier procent een veertigplusser als vader. In 1990 ging het om acht procent en in 2000 was dat percentage gestegen tot elf procent. De relatieve stijging van het aantal baby’s met een vijftigplus vader is ook opvallend, al gaat het daarbij om geringere aantallen.
Baby’s naar leeftijd vader
Tienervaders zeer zeldzaam
Vaderschap onder twintigers komt minder voor. Bovendien is de trend afnemend. Ging het in 1995 nog om 22 procent van de baby’s die een twintiger als vader hadden. In 2000 gaat het nog maar om achttien procent. Tienervaders zijn zeer zeldzaam. Toch is tegen de algemene trend in het jaarlijks aantal baby’s met een tienervader de laatste vijf jaar gestegen van 130 naar 240.
Van babyboomers circa één op zeven nooit vader
De generatie mannen die zelf in de periode 1946-1950 is geboren, kreeg nog relatief jong kinderen. Toch is van deze generatie ongeveer zestien procent kinderloos gebleven. Jongere generaties stellen het vaderschap langer uit. Het percentage kinderloze mannen in deze generaties zal uiteindelijk een stuk hoger komen te liggen.
Personen in huishoudens (1995=100)
Vaders: getrouwd, samenwonend en alleen
Een toenemend aantal mannen is niet getrouwd, maar woont samen met partner en een of meer kinderen. Daarentegen neemt het aantal getrouwde vaders af. Ook is er een lichte stijging in het aantal vaders dat kinderen opvoedt zonder partner. Op dit moment zijn dat ruim zestigduizend vaders.
Jan Latten
Bron: StatLine