PvdA: meest stabiele grote partij over langere periode
Van de grote partijen heeft de PvdA de meest stabiele aanhang. Dat blijkt uit een analyse van de verkiezingsuitslagen voor de Tweede Kamer sinds 1918, het jaar waarin voor het eerst sprake was van algemeen mannenkiesrecht. De drie partijen waaruit de PvdA na de Tweede Wereldoorlog is voortgekomen, haalden vóór 1940 steeds tussen de vijfentwintig en dertig procent van de stemmen. De PvdA deed in 1946 voor het eerst aan de verkiezingen mee. Het stemmenpercentage van de PvdA heeft tussen 24 en 34 procent gefluctueerd.
Stemmenpercentages Tweede Kamerverkiezingen, 1918-1998
CDA en VVD: dalen en stijgen
De aanhang van christen-democratische partijen is in de loop van de twintigste eeuw sterk gedaald. De partijen waar later het CDA uit is ontstaan, haalden tot het begin van de jaren zestig steeds ongeveer de helft van de stemmen. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig daalde de aanhang van de christen-democratische partijen van vijftig naar dertig procent. In de jaren negentig was er een verdere daling naar ongeveer twintig procent.
Terwijl de christen-democratische partijen hun aanhang na de oorlog bijna zagen halveren, groeide de liberale aanhang juist sterk. De VVD en haar voorgangers haalden tot de jaren zeventig steeds zo'n tien procent van de stemmen. In de jaren zeventig was er een verdubbeling tot rond de twintig procent.
Joop de Beer en Pieter Korving
Bron: StatLine Tweede Kamerverkiezingen 1918-1998