Werknemers bij de overheid ouder
Zestig procent van de banen bij de overheid wordt bezet door werknemers ouder dan veertig jaar. De werknemers bij de overheid zijn gemiddeld een stuk ouder dan hun collega’s in het bedrijfsleven. Bij de particuliere bedrijven is tweevijfde van de werknemers ouder dan veertig en zo’n eenvijfde is er zelfs jonger dan 25 jaar. Bij de overheid is amper vijf procent jonger dan 25 jaar. Ook het personeel in de gesubsidieerde sector is gemiddeld jonger dan het overheidspersoneel.
Verdeling banen naar leeftijd en cao-sector, 2000
Het bedrijfsleven neemt van alle banen van werknemers in Nederland ruim zeventig procent voor zijn rekening. Het restant is gelijkelijk verdeeld over de gesubsidieerde sector en de overheid met respectievelijk vijftien en veertien procent van de banen.
Jaarloon inclusief bijzonder beloningen naar leeftijd en cao-sector, 2000
Het gemiddeld jaarloon van overheidspersoneel bedroeg in 2000 ruim 64 duizend gulden. In het bedrijfsleven was dit met bijna 53 duizend gulden beduidend lager. Over het algemeen verdienen oudere werknemers meer dan jongeren. Maar het loonverschil tussen het bedrijfsleven en de overheid is niet alleen terug te voeren op leeftijdsverschillen. Want in bijna alle leeftijdscategorieën is het loon bij de overheid hoger dan in het bedrijfsleven, met uitzondering van de groep 35-44 jarigen.
Voor in kaart brengen van beloningsverhoudingen tussen verschillende sectoren zijn meer achtergrondkenmerken van belang. Zo zijn werknemers bij de overheid over het algemeen ouder, werken ze vaak langer bij diezelfde overheid en zijn ze gemiddeld ook hoger opgeleid dan werknemers in het bedrijfsleven. En hoogopgeleiden verdienen meer dan laagopgeleiden. Bovendien telt de overheid weinig werknemers met een flexibel dienstverband. Tot slot spelen ook de secundaire arbeidsvoorwaarden een rol: optieregelingen en een auto van de zaak zijn niet opgenomen in het jaarloon.
Sylvia de Vries