Minder flexibilisering

In 2000 hadden 530 duizend werknemers een flexibel arbeidscontract. Deze zogenaamde flexwerkers hebben een contract voor minder dan één jaar of ze werken een wisselend aantal uren per week. Uitzend-, oproep- en invalkrachten worden dus gerekend tot de werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Van de 530 duizend flexwerkers werkten er 196 duizend als uitzendkracht.

Werknemers met een flexibel arbeidscontract, 2000

0841g1.gif (5861 bytes)

Minder flexwerkers

Het aantal flexwerkers daalde in 2000 met 41 duizend ten opzichte van 1999. Daarmee daalde voor het tweede achtereenvolgende jaar het aantal mensen met een flexibel contract. Deze daling hangt samen met de toegenomen krapte op de arbeidsmarkt. Het aandeel van flexwerk in de totale werkgelegenheid ligt echter nog steeds hoger dan begin jaren negentig. In 1992 had acht procent van alle werknemers een flexibele arbeidsrelatie. In 2000 had negen procent een flexibel contract.

Jongeren en vrouwen vaak flexibel contract

Vooral jongeren zijn flexibel inzetbaar op de arbeidsmarkt. In 2000 had maar liefst een kwart van de jongeren tot 25 jaar een flexibel contract. Van de werknemers van 25 jaar en ouder had gemiddeld ruim zes procent een flexibel contract. Vrouwelijke werknemers hadden relatief ruim anderhalf keer zo vaak een flexibele arbeidsrelatie als mannen.

Aandeel flexwerkers onder werknemers naar geslacht en leeftijd, 2000

0841g2.gif (4555 bytes)

Sabine Lucassen