Flinke koersverliezen voor institutionele beleggers

De gepubliceerde cijfers van de institutionele beleggers bevatten fouten. Dientengevolge is dit artikel niet correct.

Er is een einde gekomen aan de waardestijging van de beleggingen van institutionele beleggers, onder invloed van het slechte beursklimaat in het vierde kwartaal van 2000 en het eerste kwartaal van 2001. De totale beleggingen zijn aan het einde van het eerste kwartaal 2001 tot onder de 1,8 biljoen gulden gezakt. Dat is een daling van bijna 80 miljard gulden ten opzichte van het derde kwartaal 2000. De herwaarderingsverliezen op aandelen bedroegen in de genoemde kwartalen ruim 155 miljard gulden. Dit is bijna 9 procent van de totale beleggingen.

De institutionele beleggers richten zich - onder invloed van het slechte beursklimaat voor aandelen – in sterkere mate op buitenlandse obligaties. Aan het eind van het eerste kwartaal 2001 hebben zij in totaal voor 350 miljard gulden in buitenlandse obligaties belegd.

Beleggingen institutionele beleggers per kwartaal in mld gld

0828g1.gif (5185 bytes)

Verschillen tussen de institutionele beleggers

Drie soorten institutionele beleggers worden onderscheiden, namelijk verzekeraars, pensioenfondsen en beleggingsinstellingen. Zij hebben elk een specifieke samenstelling van hun beleggingsportefeuille, die door hun risicohouding wordt bepaald.

De beleggingsinstellingen zijn het meest vrij in hun beleggingsbeleid, omdat zij geen contractuele uitkeringsverplichtingen hebben. Zij nemen daarom meer risico in hun streven naar een hoog rendement. Pensioenfondsen en verzekeraars hebben wel contractuele verplichtingen tot het doen van uitkeringen en nemen minder risico.

De zakelijke waarden (aandelen en onroerend goed) van de beleggingsinstellingen en de pensioenfondsen vormen respectievelijk 85 en 50 procent van de beleggingen. Deze beleggers hebben een periode van ‘zwaar weer’ gekend. Het belegd vermogen van de beleggingsinstellingen verminderde met 10 procent. De beleggingen van de pensioenfondsen bleven redelijk op niveau doordat zij niet uit de markt stapten maar voor bijna 40 miljard gulden meer aandelen kochten dan zij verkochten. De koersverliezen op aandelen van 77 miljard gulden die de pensioenfondsen leden, zijn daardoor gedeeltelijk gecompenseerd.

De verzekeraars beleggen gewoonlijk meer in waarden met een vaste rente, zoals obligaties, hypotheken en onderhandse leningen. De laatste jaren echter oriënteerden zij zich meer op aandelen als gevolg van de gunstige ontwikkelingen op de aandelenmarkten. De voorzichtigheid in het beleggingsbeleid van de verzekeraars komt niet naar voren in de resultaten van het vierde kwartaal van 2000 en het eerste kwartaal van 2001. De koersverliezen op de aandelen bedroegen in deze twee kwartalen tezamen ruim 40 miljard gulden. Dat is in verhouding een minder gunstig resultaat dan dat van de pensioenfondsen.

Professionele beleggers bekijken het rendement op lange termijn. Na een lange tijd van positieve koersontwikkelingen is een correctie naar beneden niet vreemd. Het tast het totale rendement op de lange termijn niet direct aan.

Aandeel zakelijke waarden

0828g2.gif (4390 bytes)

De gegevens over de beleggingsinstellingen komen uit een afzonderlijke enquête van De Nederlandsche Bank NV.

Rob Tolk