Steeds grotere verschillen tussen grote en kleine boerenbedrijven
Nederland telt nog ongeveer 97 000 boerenbedrijven. De landbouwproductie van de honderd grootste boerenbedrijven is vergelijkbaar met diezelfde productie van de 24 000 kleinste. Deze kleinste bedrijven kunnen allang niet meer bestaan van hun landbouwactiviteiten. Het zijn ‘hobbyboeren’ met bijvoorbeeld enkele koeien of een paar hectare grond.
Groot, groter, grootst
De grote boerderijen worden steeds groter. Vooral in de glastuinbouw en in de intensieve veehouderij neemt het aantal grote bedrijven sterk toe. Inmiddels zijn glastuinbouwbedrijven met meer dan 7 hectare glas en varkensbedrijven met meer dan 6000 varkens geen uitzondering meer. Ook zijn er inmiddels tientallen melkveehouders met meer dan 200 melkkoeien en een vergelijkbaar aantal akkerbouwers die meer dan 300 hectare bewerken. De allergrootste land- en tuinbouwbedrijven zijn grofweg nog een factor 3 groter. Een dergelijke bedrijfsgrootte is echter wel uitzonderlijk.
Gemiddelde economische omvang in nge’s
Tweedeling
De verschillen tussen grote en kleine boerenbedrijven worden groter. Er ontstaat een tweedeling in de landbouw. De kleine boerenbedrijven hebben het bijzonder moeilijk om te kunnen blijven voortbestaan en de grote bedrijven nemen een steeds groter deel van de totale landbouwproductie voor hun rekening. De 50% kleinste boerenbedrijven zorgen voor slechts een tiende deel van de totale Nederlandse landbouwproductie. De 25% grootste bedrijven produceren zelfs bijna tweederde deel van de totale landbouwproductie.
Driekwart van de boeren die stoppen doet afstand van een kleine boerderij. Hiermee stoppen dagelijks grofweg acht kleine en drie grote boeren met hun landbouwactiviteiten.
De grotere bedrijven hebben het niet per definitie beter. In bepaalde jaren en in enkele landbouwbedrijfstakken is het ook voor grote boerenbedrijven moeilijk om het hoofd boven water te houden. Zo zijn in de varkenshouderij en fruitteelt de laatste jaren relatief veel grote bedrijven gestopt. De Nederlandse landbouweconomie is erg afhankelijk van de grotere landbouwbedrijven. De 50% grootste boerenbedrijven zorgen voor het leeuwendeel (90%) van de landbouwproductie en zijn tevens voor een groot deel verantwoordelijk voor het grote handelsoverschot op de nationale handelsbalans.
Aandeel in de landbouwproductie (in nge)
Cor Pierik