Boemerangskinderen

In 1999 zijn 37 000 jongeren van 15 jaar en ouder weer bij hun ouders gaan wonen, zo’n duizend meer dan in 1998. Daarbij gaat het alleen om ongehuwde kinderen die minstens een jaar eerder uit huis waren gegaan. Kinderen die bijvoorbeeld na het beëindigen van een huwelijk bij hun ouders terugkeren, zijn niet in dit aantal opgenomen.

Meer mannen dan vrouwen zijn naar het ouderlijk huis teruggekeerd. Zij zijn gemiddeld ongeveer twee jaar ouder dan vrouwen die terugkeren. Maar als ze uit huis gaan, zijn mannen gemiddeld eveneens zo’n twee jaar ouder dan vrouwen.

Kinderen die weer thuis gaan wonen, 1999

0765g1.gif (4759 bytes)

Er zijn in 1999 duidelijk meer vrouwen van 20-22 jaar teruggekeerd dan in 1998. Dat komt vooral doordat er meer uitwonende vrouwen in die leeftijdsgroep waren. De totale groep vrouwen van 20-22 jaar groeide echter niet. Zo is het aantal 20-jarige vrouwen op 1 januari 1999 slechts 1,5% hoger dan op 1 januari 1998, terwijl het aantal zelfstandig wonende vrouwen van die leeftijd met ongeveer 9% gegroeid is.

Het aantal vrouwen dat buiten het ouderlijk huis woont is waarschijnlijk vooral zo toegenomen, omdat de Informatie Beheer Groep (IBG) heeft aangekondigd dat zij de adresinformatie van studenten zou gaan vergelijken met die in de Gemeentelijke Basisadministratie. Ook bij de mannen heeft deze maatregel een stijging van het aantal uitwonenden veroorzaakt.

Het aantal mannen dat in 1999 terugkeerde nam evenwel niet toe. Dit komt waarschijnlijk doordat mannen nadat ze een relatie of studie beëindigen steeds minder op het ouderlijk adres terugkeren.

Helma Schapendonk-Maas

Bron: CBS; Maandstatistiek van de bevolking