Helft Nederlandse boeren kleinschalig
Beneden een bepaalde bedrijfsomvang kan een boerenbedrijf geen volledig gezinsinkomen opleveren. Naast een inkomen uit de landbouw moet op deze bedrijven een substantiële andere inkomstenbron zijn om te kunnen blijven voortbestaan. Ongeveer de helft van de boerenbedrijven in Nederland boert op een kleinschalige wijze.
Boerenbedrijven van minder dan 50 Nederlandse grootte-eenheden zijn te klein om vanuit de landbouwactiviteiten het boerengezin een gemiddeld welvaartspeil te verschaffen. Bijna de helft van de boerenbedrijven blijft beneden deze grens. Een kwart – bijna 24 000 bedrijven – is zelfs kleiner dan 16 nge. Deze bedrijven zijn veel te klein om een volledig gezinsinkomen op te kunnen leveren. Bij elkaar produceren ze overigens evenveel als de 100 grootste boerenbedrijven in ons land.
Gelderland en Overijssel tellen naar verhouding veel zeer kleine boerderijen. Ongeveer 30 van de 100 boerenbedrijven in deze provincies is kleiner dan 16 nge. In Flevoland daarentegen hoort slechts 3% tot deze groep kleinste boerenbedrijven.
Landbouwbedrijven naar grootte, 2000
Bij elkaar bewerken de Nederlandse boerenbedrijven bijna 2 miljoen hectare cultuurgrond. De bedrijven van minder dan 50 nge – de helft van het totaal – hebben daarvan één vijfde deel in gebruik.
Cor Pierik