Veel jongeren en vrouwen doen flexwerk
Vier van de tien flexwerkers zijn nog geen 25 jaar. Zij zijn meestal nog niet klaar met hun opleiding; het flexwerk is een bijbaan naast hun studie. De jongens zijn veelal vakkenvuller of lader/losser, ook werken ze in winkels en in de horeca. Bij de meisjes die flexibel werken, zijn drie beroepen favoriet: winkelbediende, kassamedewerkster en serveerster in de horeca.
Vrouwelijke werknemers hebben vaker dan mannen een flexibel arbeidscontract. In 1999 werkte van alle vrouwelijke werknemers 13% als flexwerker, tegen 7% van de mannelijke werknemers.
Groei gestopt
In 1999 hadden 571 000 werknemers een flexibele arbeidsrelatie. Daarmee is de sterke groei van het aantal flexwerkers in de jaren negentig tot een staan gekomen. Dit hangt samen met de toegenomen krapte op de arbeidsmarkt. Mensen hebben hierdoor kans betere arbeidsvoorwaarden te bedingen, zoals een vaste aanstelling.
Werknemers met een flexibele arbeidsrelatie
Lager opgeleid
Werknemers met een flexibele arbeidsrelatie zijn gemiddeld lager opgeleid dan werknemers met een vast dienstverband. Zij hebben minder vaak een diploma op mbo-, hbo- of wo-niveau. Jonge flexwerkers zitten vaak nog op school en hun opleidingsniveau zal in veel gevallen nog stijgen. Maar ook de flexwerkers van 25-64 jaar zijn gemiddeld lager opgeleid dan werknemers met een vaste arbeidsrelatie in deze leeftijdsgroep.
Horeca erg flexibel
In de horeca is het grootste aandeel flexwerkers te vinden. Eén op de vier werknemers heeft er geen vast dienstverband. Van de vrouwelijke werknemers in de horeca heeft zelfs bijna eenderde een flexibel arbeidscontract. Ook in de handel ligt het aandeel flexwerkers boven het landelijk gemiddelde. In het onderwijs zijn juist relatief weinig flexwerkers te vinden (6%).
Marijke Hartgers en Annemarie Boelens
Bron: CBS, Werken en Leren 2000-2001