Kindertal daalt vooral onder gereformeerden
Orthodox-gereformeerde vrouwen die eind jaren veertig en in de jaren vijftig geboren zijn hebben gemiddeld bijna drie kinderen. Vrouwen die zich tot andere protestantse groeperingen rekenen hebben er ruim twee. Bij de rooms-katholieke en onkerkelijke vrouwen ligt het kindertal beneden de twee.
De helft van de orthodox -gereformeerde vrouwen heeft drie of meer kinderen gekregen. Een op de vijf vrouwen van katholieken huize heeft voor een groot gezin gekozen. Onder onkerkelijken ligt het aandeel grote gezinnen nog een fractie lager.
Kindertal naar kerkelijke gezindte (vrouwen geboren in 1945-1959)
Het verwacht uiteindelijk kindertal is voor alle gezindten teruggelopen. De grootste daling wordt waargenomen bij de vrouwen met een gereformeerde achtergrond. Wel verwachten orthodox-gereformeerde vrouwen nog steeds het hoogste kindertal (2,14). Nederlands hervormde vrouwen en vrouwen die lid zijn van de Gereformeerde Kerken In Nederland die geboren zijn in de periode 1965-1974 verwachten gemiddeld 1,9 kinderen te krijgen.
Verwacht uiteindelijk kindertal van vrouwen naar gezindte
Vaker naar de kerk: meer kinderen
De meest kerkse vrouwen van verschillende naoorlogse generaties verwachten meer kinderen te krijgen dan zij die minder vaak ter kerke gaan. Het verwachte kindertal van de vrouwen die wekelijks kerken is teruggelopen. Bij de verschillende generaties minder kerkse vrouwen is het verwachte kindertal vrijwel niet veranderd.
Verwacht uiteindelijk kindertal van vrouwen naar kerkbezoek (vrouwen met kerkelijke gezindte)
Geconcludeerd kan worden dat het aantal grote gezinnen zal afnemen. Dit komt enerzijds omdat de groep 'frequente' kerkgangers kleiner is geworden en anderzijds omdat er binnen de groep 'frequente' kerkgangers een gedragsverandering heeft plaatsgevonden.
Wijnand Advokaat en Arie de Graaf
Bron: CBS, Onderzoek Gezinsvorming