Lage inkomens vooral in steden
Drie van de vijf huishoudens onder de lage-inkomensgrens wonen in de stad. Van de overige huishoudens is dat de helft. Vooral in de buitenwijken wonen naar verhouding veel huishoudens met een laag inkomen. Meer dan de helft hiervan woont in een flat of een andere meergezinswoning. Ook wonen in de buitenwijken relatief veel een- en tweeoudergezinnen met kinderen die van een laag inkomen moeten rondkomen.
Vaak in huurflat
Ruim de helft van de huishoudens met een laag inkomen bestaat uit eenpersoonshuishoudens. Die wonen ongeacht het inkomen vaker in een flat dan meerpersoonshuishoudens. Het betreft vooral jongeren die voor het eerst zelfstandig gaan wonen en ouderen die alleen komen te staan en kleiner gaan wonen.
Bovendien worden flats vaker verhuurd dan eengezinswoningen. Huishoudens met een laag inkomen zijn vaker dan andere aangewezen op wonen in een huurhuis.
Door de gezamenlijke invloed van leeftijd en inkomen woont van de huishoudens met een laag inkomen een groter deel in een flat, etagewoning of maisonnette dan van de huishoudens met een hoger inkomen. Toch woont ook van de huishoudens met een laag inkomen bijna de helft in een eengezinswoning.
Huishoudens in flats e.d., 1998
Oudere huizen
Huishoudens met een laag inkomen zijn licht oververtegenwoordigd in woningen van vóór 1970. In nieuwbouwwoningen daarentegen wonen naar verhouding minder lage inkomens. De nieuwbouw bestaat namelijk vaak uit koopwoningen en trekt daardoor meer huishoudens met een hoger inkomen aan.
Hoewel een ouder huis niet per definitie minder goed hoeft te zijn, blijkt er wel degelijk een samenhang te bestaan tussen de mate van onderhoud en de ouderdom van de woning. Huishoudens onder de lage-inkomensgrens wonen daarom vaker in slecht onderhouden woningen en in woningen waaraan bepaalde voorzieningen, zoals isolatie, ontbreken.
Toch tevreden
Hoewel huishoudens met een laag inkomen vaker wonen in woningen van mindere kwaliteit en in minder aantrekkelijke buurten, is toch meer dan driekwart tevreden met de woonruimte. Wel geldt voor alle soorten woningen dat huishoudens onder de lage-inkomensgrens iets minder tevreden zijn dan de overige huishoudens.
Huishoudens onder de lage-inkomensgrens besteden meer van hun inkomen aan wonen dan de huishoudens die daar boven zitten. Gemiddeld geven huishoudens met een laag inkomen 29% van hun besteedbare inkomen uit aan wonen, terwijl dat bij de overige huishoudens 17% is.
Gusta van Gessel-Dabekaussen
Bron: CBS/SCP, Armoedemonitor 2000 (hoofdstuk 5)