Relatief veel vacatures op laag niveau
De arbeidsmarkt lijkt de laatste jaren een waar werknemersparadijs: de werkloosheid is laag en er zijn veel vacatures. In september 1999 stonden 170 000 vacatures open. Toch waren er in 1999 nog altijd 292 000 werklozen. Dit betekent dat tegenover elke vacature bijna twee werkloze personen stonden.
De grootste groep vormen de vacatures voor de middelbare beroepen (40%). Op dit niveau zijn echter ook veel mensen werkzaam. Daardoor ligt de vacaturegraad – het aantal vacatures als percentage van de werkzame beroepsbevolking – voor middelbare beroepen op 2,4.
Over alle beroepsniveaus genomen is de vacaturegraad 2,5. Voor elementaire en lagere beroepen ligt zij met 3,2 en 2,8 daar duidelijk boven. Naar verhouding zijn er dus juist veel vacatures op laag niveau.
Vacaturegraad naar beroepsniveau, 1999
Veel laag opgeleide werklozen
Voor elke vacature zijn er gemiddeld bijna twee werklozen. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt blijkt de situatie het ongunstigst: tegenover iedere vacature voor een elementaire functie staan meer dan drie werklozen met alleen basisonderwijs. Toch is de vacaturegraad voor elementaire beroepen hoog. Kennelijk komen veel werklozen met weinig opleiding zelfs voor elementaire functies niet in aanmerking.
De situatie is het gunstigst voor mensen met een hbo-opleiding. Voor elke vacature op hoger niveau staat gemiddeld minder dan anderhalve werkloze te wachten. Hier is dus sprake van een krappe arbeidsmarkt.
Werklozen per vacature naar beroepsniveau, 1999
Weinig vacatures voor verzorgende en sociaal-culturele beroepen
De vacaturegraad voor verzorgende en sociaal-culturele beroepen (1,6) ligt duidelijk lager dan die voor technische en economische beroepen (2,5). Dit geldt met name voor vacatures op middelbaar, hoger en wetenschappelijk niveau
Bij de lagere economische beroepen blijken er vooral veel vacatures open te staan voor verkooppersoneel, bij de middelbare vooral voor administratief en commercieel personeel. Het tekort aan automatiseringspersoneel uit zich vooral door veel vacatures binnen de hogere economische beroepen. In de technische richting zijn er relatief veel vacatures in de bouw, zowel op lager als hoger niveau.
De vacaturegraad ligt het laagst bij de sector onderwijs. De peildatum van de vacature-enquête lijkt hiervoor de belangrijkste verklaring: het gaat om de vacatures per 30 september, en in het onderwijs zijn er aan het begin van het schooljaar altijd veel minder vacatures dan later in het jaar. Ook bij de gezondheids- en welzijnszorg ligt de vacaturegraad met 1,8 een stuk onder het gemiddelde.
De lage vacturegraad in zowel het onderwijs als de zorg lijkt tegenstrijdig met de alom gemelde personeelstekorten in deze sectoren. Dit heeft te maken met de mate waarin onvervulde vacatures voelbaar zijn in de samenleving: leerlingen die naar huis gestuurd worden en langere wachttijden in het ziekenhuis zullen gauw opvallen, terwijl bijvoorbeeld een langere leveringstijd in de industrie niet direct als een maatschappelijk probleem wordt ervaren.
Martje Roessingh
Bron: CBS, Werken en Leren 2000-2001 en Kennis en Economie 2000