Grotere arbeidsdeelname ouderen
In de jaren zeventig en tachtig is de arbeidsdeelname van ouderen sterk afgenomen. Dit tij is in de jaren negentig langzamerhand gekeerd. In 1999 werkte 31% van alle 55-64-jarigen. Op het dieptepunt, in 1993, had in deze leeftijdsgroep slechts 24% een betaalde baan.
Veel werknemers werden in de jaren zeventig en tachtig in de gelegenheid gesteld om voor hun 65ste te stoppen met werken. Een van de redenen hiervoor was de hoge werkloosheid. Om het voor ouderen enigszins aantrekkelijk te maken om eerder te stoppen met werken, werden gunstige afvloeiingsregelingen aangeboden. Daarnaast waren veel bedrijven door de moeilijke economische omstandigheden gedwongen tot reorganisaties en inkrimpingen. Hierbij ontdeden ze zich vaak van hun oudere werknemers, die relatief duur waren.
Er bestaat wel een groot verschil in arbeidsdeelname tussen 55-59 jarigen en 60-64 jarigen. In het begin van de jaren negentig had 38% van de mensen van 55-59 jaar betaald werk. Vanaf 1995 begon de arbeidsdeelname van deze groep te stijgen, tot 47% in 1999. Bij de 60-64 jarigen is deze stijging kleiner; in 1999 had in deze groep 14% een baan.
Arbeidsdeelname ouderen
Weinig vrouwen boven de 55 werken
In vergelijking met jongeren werken ouderen nog relatief weinig. De arbeidsdeelname is het hoogst onder 25-34 jarigen. Van hen werkt maar liefst 81%. Daarbij vergeleken is de arbeidsdeelname van 55-64 jarigen nog altijd laag. Veruit de meeste werkenden verlaten het arbeidsproces dus nog steeds voor hun 65ste.
Oudere mannen hebben vaker een betaalde baan dan oudere vrouwen. In 1999 werkten 55-64-jarige mannen ruim twee keer zo vaak als vrouwen in dezelfde leeftijdsgroep. Van de mannen had 45% een baan van tenminste twaalf uur per week en van de vrouwen 18%. Dit verschil komt vooral omdat de arbeidsdeelname onder deze generatie vrouwen sowieso laag is, ook toen ze jonger waren. Zij behoren tot de generatie waarin het heel normaal was dat de vrouw thuis bleef om voor de kinderen te zorgen.
Arbeidsdeelname naar geslacht en leeftijd, 1999
Hoogopgeleide ouderen werken vaker
De arbeidsdeelname van 55-plussers hangt sterk samen met het opleidingsniveau. In 1999 had 15% van de ongediplomeerde ouderen een betaalde baan, terwijl van de ouderen met een universitaire bul nog 59% werkte.
Ilonka Sinkeldam
Bron: CBS, Arbeidskrachtentellingen en Enquête beroepsbevolking.