Steeds meer scholieren en studenten met bijbaan
In 1999 telde ons land ruim één miljoen (voltijd)scholieren en studenten van 15-24 jaar. Van hen had 52% naast hun opleiding een betaalde baan. Het aandeel scholieren en studenten dat naast hun studie wat bijverdient, is de afgelopen jaren fors toegenomen. In 1993 werkte nog maar 35% van de scholieren en studenten. Deze toename hangt waarschijnlijk samen met de bezuinigingen op de studiebeurzen sinds 1994. Daarnaast maakt de gunstige arbeidsmarkt het ook voor scholieren en studenten makkelijker om wat bij te verdienen naast hun studie.
Werkende scholieren en studenten
Vooral hbo- en wo-studenten verdienen bij
Hbo- en wo-studenten werken het meest naast hun studie; zes van de tien hebben naast een studiebeurs inkomsten uit een baan. Ook veel leerlingen die op het mbo zitten, hebben betaald werk (58 %). Van de mavo/vbo-scholieren werkte in 1999 ruim eenderde en van de havo/vwo scholieren werkte bijna de helft.
Scholieren van 15 en 16 jaar werken minder vaak dan oudere scholieren en studenten. Meestal zitten zij nog op de middelbare school terwijl de wat oudere jongeren vaak een vervolgopleiding doen. Studenten die op kamers wonen, hebben vaker een baan dan studenten die thuis wonen. In 1999 werkte van de uitwonende studenten 60%. Van de thuiswonenden had de helft een bijbaan.
Scholieren en studenten met een baan naar hoogst gevolgd onderwijsniveau, 1999
Kleine baantjes
Werkende scholieren en studenten hebben meestal maar een klein baantje. Tweederde werkte minder dan twaalf uur per week. Er zijn ook scholieren en studenten die er een volledige baan op nahouden. In 1999 had 8% een baan van minstens 35 uur per week.
Scholieren en studenten gebruiken vooral de zomermaanden om wat bij te verdienen. In de maanden mei tot en met augustus werken er iets meer scholieren en studenten dan in de andere acht maanden van het jaar. In de zomermaanden werkten ze vooral meer uren per week.
Eenvoudig werk
De meeste scholieren en studenten verrichten werk waarvoor weinig opleiding is vereist. Eenderde van de werkende scholieren en studenten werkt op het laagste, elementaire niveau. Voor werk op dit niveau is het voldoende om het basisonderwijs doorlopen te hebben. Daarnaast heeft ruim de helft een bijbaan op lager beroepsniveau. Slechts een heel klein deel van de studenten heeft een baantje op een hoger beroepsniveau.
Ruim vier van de tien werkende studenten en scholieren werkten in 1999 in de handel. Vooral winkels boden hen veel werk. Ruim drie van de tien werkende scholieren en studenten verdienden daar wat bij als winkelbediende, vakkenvuller of kassamedewerker. Daarnaast werkte 17% van de scholieren en studenten in de horeca, onder meer als kelner, serveerster of barbediende. Verder werd redelijk vaak bijverdiend met schoonmaken of bezorgen van kranten, tijdschriften en folders.
Annemarie Boelens en Ilonka Sinkeldam