Hoge groei arbeidsproductiviteit 'marktsector'

In 1999 steeg de arbeidsproductiviteit in de ‘marktsector’ met 1,7%. In 1998 was dit nog 2,3%. In de periode 1996-1999 was de stijging van de productiviteit gemiddeld 1,3% per jaar.

Toegevoegde waarde, arbeidsvolume en arbeidsproductiviteit
(marktsector; volumemutaties t.o.v.voorgaand jaar)
0626g1.gif (4218 bytes)

Onder arbeidsproductiviteit wordt verstaan de toegevoegde waarde per arbeidsjaar. Bij de bedrijfstakken delfstoffenwinning, verhuur van en handel in onroerend goed, overheid, gezondheids- en welzijnszorg gelden echter specifieke omstandigheden. Deze bedrijfstakken worden daarom niet meegenomen bij het bepalen van de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit voor de marktsector.

Het arbeidsvolume bedroeg in 1999 bijna 6,4 miljoen arbeidsjaren. Dat is een groei van 2,9% ten opzichte van 1998. Het arbeidsvolume omvat de totale hoeveelheid arbeid die in een bepaalde periode is ingezet. Personen die in deeltijd werken, of niet gedurende het gehele jaar een volledige werkkring hebben gehad, tellen voor een dienovereenkomstig gedeelte mee.

In 1999 trad voor vrijwel alle in de analyse betrokken bedrijfstakken een stijging van de productiviteit op. Alleen de productiviteit in de handel, horeca en reparatie daalde. In de periode 1996-1999 als geheel was de productiviteitsgroei in deze bedrijfstak echter hoger dan gemiddeld.

In de periode 1996-1999 steeg de arbeidsproductiviteit vooral flink in de landbouw, bosbouw en visserij, bij de energie- en waterleidingbedrijven en bij de vervoer-, opslag- en communicatiebedrijven. De productiviteit in de bouwnijverheid, de financiële en zakelijke dienstverlening en de overige dienstverlening daalde in deze periode.

Arbeidsproductiviteit
(volumemutatie; gemiddelde 1996-1999)
0626g2.gif (6656 bytes)

André van den Berg

Bron: CBS, De Nederlandse Economie 1999