Pensioenfondsen en verzekeraars steeds vaker over de grens
In het tweede kwartaal van dit jaar hebben pensioenfondsen en verzekeraars bijna de helft van de toevertrouwde gelden belegd in het buitenland. In 1996 was dit nog maar een vijfde.
Als gevolg van de steeds heviger concurrentie groeit de druk op verzekeraars en pensioenfondsen om hogere rendementen te behalen. Met name vanaf 1990 kiezen deze fondsbeheerders vaker voor effecten. Vanaf 1995 wordt steeds meer gekozen voor buitenlandse effecten omdat daar – ten koste van hogere risico's - ook hogere opbrengsten kunnen worden gerealiseerd.
Deze ontwikkelingen zijn mogelijk geworden doordat beleggingsrestricties zijn opgeheven of versoepeld. Ook de invoering van de Euro speelt een rol. Beleggen binnen het eurogebied kent nu immers geen valutarisico's meer.
Beleggingen van pensioenfondsen en verzekeraars
Vooral pensioenfondsen zijn actief op buitenlandse markten. Eind 1996 hadden zij een kwart van hun vermogen in het buitenland belegd. Op het ogenblik maken buitenlandse beleggingen meer dan 60% van de portefeuille uit. Bij verzekeraars nam het aandeel buitenlandse beleggingen in dezelfde periode toe van 14% tot 22%.
Pensioenfondsen en verzekeraars kopen in het buitenland vooral aandelen en obligaties. Slechts een heel klein gedeelte wordt daar belegd in vastgoed en onderhandse leningen.
Eind juni hadden de pensioenfondsen in het buitenland bijna 630 miljard gulden uitstaan. Hiervan was bijna 400 miljard belegd in aandelen en 210 miljard in obligaties. De buitenlandse portefeuille van verzekeraars bedroeg op dat moment 130 miljard gulden. Hiervan was 61 miljard in aandelen gestoken en 63 miljard in obligaties.
Beleggingen van pensioenfondsen
Carlo Schmitz