Meer fosfaten biologisch uit rioolwater verwijderd
In 1998 werd uit 16% van het rioolwater het fosfaat op biologische wijze verwijderd. In 1990 was dit minder dan 1%. De biologische techniek maakt gebruik van speciale bacteriën. Deze bevinden zich in de bassins van de zuiveringsinstallaties en halen daar de fosfor uit het afvalwater.
De conventionele chemische methode om fosfaten te verwijderen werd gebruikt voor 60% van het Nederlands rioolwater. In 1990 was dit nog slechts 7%. Bij deze methode voegt men ijzer- of aluminiumzouten aan het afvalwater toe. Het fosfor vormt samen met het ijzer of aluminium een onoplosbare verbinding en slaat neer. Daarna verwijdert men dit bezinksel.
Fosfaatverwijdering uit rioolwater
Dat er steeds meer fosfaten uit het afvalwater worden gehaald, komt voor een groot deel door de Europese regelgeving. Deze beschermt namelijk de oppervlaktewateren tegen te hoge lozingen van fosforverbindingen. Daarom moest een groot deel van de ruim 400 zuiveringsinstallaties vóór 1996 extra fosfaatverwijdering invoeren.
In 1990 haalden de zuiveringsinstallaties nog 57% van de fosforverbindingen uit het afvalwater. Dank zij de technische maatregelen is dat in 1998 gestegen tot 76%.
Overigens werden in de periode 1985-1990 fosfaatarme wasmiddelen ingevoerd. Daardoor nam de hoeveelheid fosfaat in gezuiverd rioolwater ook al flink af. Alle maatregelen samen zorgen ervoor, dat sinds 1985 de restlozing van fosforverbindingen op het oppervlaktewater met maar liefst 70% is gedaald.
Fosfaten in rioolwater
Kees Baas
Bron: CBS, Waterkwaliteitsbeheer, Zuivering van afvalwater 1998
CBS, Kwartaalbericht Milieustatistieken 2000-III