Adders en ringslangen stabiel
In Nederland komen vier soorten hagedissen en drie soorten slangen voor. De populaties van deze dieren staan al decennia lang onder druk. Sinds 1950 zijn alle zeven soorten in aantal achteruitgegaan. Van hun geschikte leefomgeving is al veel verdwenen en de resterende delen worden vaak bedreigd door verdroging, versnippering en vergrassing.
Ook beheersmaatregelen kunnen verassend genoeg ongunstig uitpakken voor reptielen. Zo is begrazing soms nadelig voor reptielenpopulaties. Door deze ontwikkelingen staan zes van de zeven in Nederland voorkomende reptielen op de Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare soorten. De levendbarende hagedis komt als enige soort niet op de rode lijst voor.
Reptielen in Nederland
De zandhagedis neemt tussen 1994 en 1999 weer in aantal toe, al is het niveau van enkele decennia geleden nog niet bereikt. Aangenomen wordt dat de zandhagedis heeft geprofiteerd van een aantal mooie zomers sinds 1994. Daarnaast hebben in een aantal gebieden beheersmaatregelen een positief effect op de populatie.
Muurhagedissen komen op twee plaatsen in Zuid-Limburg voor. Ook deze soort gaat in aantal vooruit dankzij beschermingsmaatregelen. De meest algemene soort, de levendbarende hagedis neemt sinds 1994 in aantal af. De hazelworm is, ondanks zijn naam, een hagedis. Van deze soort zijn echter nog te weinig gegevens bekend om iets over het aantalsverloop te kunnen zeggen.
Gebieden waar reptielen worden geteld
Twee van de drie Nederlandse slangensoorten, de ringslang en de adder blijven in aantal min of meer stabiel sinds 1994. Een van de grotere populaties ringslangen wordt echter momenteel bedreigd door de aanleg van de wijk IJburg bij Amsterdam. Van de gladde slang zijn tot nu toe onvoldoende gegevens voorhanden.
Ben Daemen
Bron: Kwartaalbericht Milieustatistieken