Verhouding export-omzet industrie daalt
De grootste Nederlandse multinationals hebben een hoge internationaliseringsgraad. Zo’n 70% van hun activa bevindt zich buiten Nederland. Al sinds 1988 is dit percentage stabiel.
Een groot deel van de Nederlandse export komt voor rekening van de grote ondernemingen. Ook de vele kleinere bedrijven exporteren echter flink. Gemiddeld genomen, hebben bedrijven in de Nederlandse industrie een exportratio – dat is export als percentage van de omzet – van 45%. In deze ratio is echter een grote variatie. Zo is in de houtindustrie de exportratio gemiddeld 20%, in de metaalindustrie 76%.
Bedrijven die behoren tot een buitenlandse onderneming hebben meestal een hogere exportratio. Deze bedrijven exporteren gemiddeld 56% van hun omzet. Bij bedrijven die in Nederlandse handen zijn, is dat gemiddeld 40%.
Exportratio daalt
De exportratio is echter aan het dalen. In 1985 hadden bedrijven met 20 of meer werknemers een exportratio van 53%. In 1996 was dit nog maar 45%. Deze trend geldt zowel voor Nederlandse bedrijven als voor Nederlandse dochters van buitenlandse bedrijven.
Bij de Nederlandse bedrijven daalde de exportratio van 46 naar 40%. Bij de buitenlandse bedrijven bedroeg in 1985 de exportratio nog 73%; in 1996 was deze gedaald tot 56%.
Exportratio industrie
Dit betekent niet dat buitenlandse bedrijven op exportgebied slechter zijn gaan presteren. Hun totale omzet groeide in deze periode met 5,4%, tegen 3,8% bij de Nederlandse bedrijven. De buitenlandse omzet van de buitenlandse bedrijven nam toe met 2,8%, iets meer dan bij de Nederlandse bedrijven. Weliswaar is bij buitenlandse bedrijven de exportratio sterker gedaald, maar dat ligt aan de grotere groei van de omzet in Nederland.
Exporterende bedrijven vaak winstgevender
Bedrijven met een hoge exportratio – meer dan 50% - hebben een brutowinstmarge van 13,0%. Bij bedrijven met een exportratio tussen 15 en 50% is de winstmarge 8,2%. Bovendien zijn buitenlandse bedrijven, bij een gelijke exportratio, bedrijfstak en bedrijfsomvang, rendabeler dan Nederlandse.
Wanneer een bedrijf deel is van een grotere organisatie, leidt dat veelal tot lagere uitgaven aan onderzoek en management. Verder zorgen specialisatie en differentiatie voor lagere kosten door schaalvergroting. Deze verschillen mogen echter niet worden overdreven. Nederlandse vestigingen nemen namelijk vaak het innovatiegedrag van het buitenlandse moederbedrijf over.
Toch doen juist de Nederlandse dochters van buitenlandse multinationals het goed op de Nederlandse markt. Deze dochters beheersen ook een flink deel van de Nederlandse export. Daarmee is de export van de Nederlandse industrie sterk afhankelijk van de plaats die bedrijven innemen binnen internationale ondernemingen.
Robert Goedegebuure
Bron: CBS, Industriemonitor april 2000