Nederlandse economie: Klein Amerika?
De Nederlandse economie ontwikkelt zich voorspoedig. De graadmeter voor deze groei is het volume van het bruto binnenlands product. Dit volume neemt in 1999 met 3,5% toe ten opzichte van 1998. Met dit groeicijfer neemt Nederland de achtste plaats in onder de vijftien lidstaten van de Europese Unie. Toch ligt de economische groei in Nederland ruim boven het EU-gemiddelde. Dit komt omdat ons land de vier grote landen (Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk) achter zich laat. Met name Duitsland en Italië kampen met tegenvallende groeicijfers.
Bruto binnenlands product
Volumestijging t.o.v. voorgaand jaar
De gunstige ontwikkeling in 1999 is geen uitzondering. De afgelopen tien jaar lag de groei van de Nederlandse economie vrijwel altijd boven het gemiddelde van de EU. Voor het vierde achtereenvolgende jaar komt de groei uit op drie procent of meer.
Buiten de EU doet een dergelijke langdurige groei zich ook voor in de Verenigde Staten. Na de krimp in 1991 groeit de economie in dat land al zeven jaren achtereen fors. Zo’n lange periode van economische hoogconjunctuur is zeldzaam. Bovendien blijft de inflatie beperkt. Dit is in Nederland ook het geval.
Inflatie
Er zijn meer parallellen tussen de Nederlandse en de Amerikaanse economie. In beide landen ontwikkelde de arbeidsmarkt zich gunstig en het aantal banen groeide tussen 1992 en 1999 met ongeveer 2,0%. In de EU15 is het aantal banen in de negentiger jaren daarentegen amper toegenomen. De ontwikkeling van de werkgelegenheid vertaalt zich in de VS en Nederland in een lage en dalende werkloosheid.
Er blijven natuurlijk belangrijke structurele verschillen zoals de grootte van de economie, het belang van de export, de arbeidsparticipatie en het karakter van de sociale voorzieningen. Daarnaast is de Europese markt het belangrijkst voor de Nederlandse export. Daarom is de Nederlandse economie op de lange termijn toch in belangrijke mate afhankelijk van de economische ontwikkelingen in de EU15.
Martin Mellens