Parkeren steeds duurder
In 1990 werd de opbrengst van de parkeergelden nog begroot op 135 miljoen gulden. In 1995 was dit al gestegen tot 344 miljoen en in 2000 verwachten de gemeenten 629 miljoen gulden te ontvangen.
De drie grote steden nemen hiervan 248 miljoen gulden voor hun rekening. In 1995 was dat 109 miljoen gulden en in 1990 niet meer dan 17 miljoen. Het aandeel van deze steden in de totale opbrengst is daarmee gestegen van 21% in 1990 tot 39% in 2000. Door de groei van de afgelopen jaren worden parkeergelden steeds belangrijker voor gemeenten.
Opbrengst parkeergelden
Vooral grote gemeenten heffen parkeergelden. Alle gemeenten met meer dan 150 000 inwoners en vrijwel alle gemeenten met 50 tot 150 000 inwoners heffen parkeerbelasting. Bij de kleinere gemeenten komt deze heffing minder vaak voor. Van de gemeenten met 20 tot 50 000 inwoners hanteert ongeveer een derde deze bron van inkomsten. Bij de kleinere gemeenten is dit slechts één op tien.
Ten opzichte van 1999 blijft het aantal heffende gemeenten vrijwel gelijk. De groei van de opbrengst komt dan ook voornamelijk door wijzigingen van tarieven of uitbreiding van de hoeveelheid parkeerplaatsen.
Toch neemt voor enkele gemeenten de opbrengst van de parkeerbelasting af, bijvoorbeeld door privatisering van het beheer van parkeerplaatsen of –garages. Voor de burgers betekent dit overigens geen lastenverlichting. Zij moeten blijven betalen, maar nu aan een particuliere ondernemer.
Algie Lefeber
Bron: Financiële Maandstatistiek januari 2000