Evenveel werk, meer mensen

In 1998 is in Nederland, in uren gemeten, maar weinig méér betaalde arbeid verricht dan dertig jaar geleden. Het verschil bedraagt nog geen 10%.

Tussen 1970 en het midden van de jaren tachtig nam de productiviteit sterker toe dan de economische groei. Het werk kon dus in minder uren gedaan worden. De laatste vijftien jaar daarentegen groeit de economie sneller dan de arbeidsproductiviteit. De werkgelegenheid – in arbeidsuren gemeten – neemt daardoor weer toe.

Ondanks de geringe groei van het aantal arbeidsuren is sinds 1970 in banen gemeten de werkgelegenheid met meer dan 40% gegroeid. Met andere woorden: de vrij constante hoeveelheid beschikbare arbeid is over steeds meer mensen verdeeld. Dit is het gevolg van twee ontwikkelingen.

In de eerste plaats zijn voltijders sinds 1970 steeds minder uren gaan werken. In 1970 werkte een voltijder nog ruim 2 000 uur per jaar. In 1998 is dit afgenomen tot ruim 1 700 uur. Dit komt vooral doordat de werkweek is ingekort. In de eerste helft van de jaren tachtig ging de werkweek namelijk van 40 naar 38 uur. In de afgelopen jaren is voor veel werknemers de werkweek verder ingekrompen tot 36 uur. Bovendien is het aantal vakantiedagen uitgebreid.

In de tweede plaats is sinds het begin van de jaren tachtig het aantal deeltijdbanen sterk toegenomen.

De gemiddelde werknemer heeft dus in 1998 minder uren aan betaalde arbeid besteed dan in 1970. Het aantal te werken uren bleef echter vrijwel gelijk. Daardoor waren er in 1998 bijna twee miljoen mensen méér aan het werk dan in 1970.

Arbeidsmarkt

Arbeidsmarkt

Bas van den Elshout