Driekwart bevolkingsgroei bestaat uit allochtonen
In de periode 1990-2000 is de bevolking van Nederland met bijna één miljoen personen gegroeid. Driekwart van deze groei bestaat uit allochtonen.
Het aantal eerste-generatie allochtonen is tussen 1990 en 2000 met 440 000 toegenomen. Dit is bijna de helft van de totale bevolkingsgroei. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen westerse en niet-westerse allochtonen. De eerste generatie niet-westerse allochtonen is tussen 1990 en 2000 met een kleine 320 000 personen gegroeid. Het aantal westerse allochtonen van de eerste generatie nam met ruim 120 000 toe.
Bevolkingsgroei 1990-2000
Het aantal allochtonen van de tweede generatie is in de jaren negentig met bijna 300 000 toegenomen. Deze groei bestaat vooral uit niet-westerse allochtonen. Sinds 1990 is hun aantal met ruim een kwart miljoen gegroeid.
Op 1 januari 2000 woonden er 1,4 miljoen niet-westerse allochtonen in Nederland. Dat is 9% van de bevolking. De Turken vormen de grootste groep niet-westerse allochtonen, gevolgd door de Surinamers en de Marokkanen.
De komende tien jaar zal het aantal niet-westerse allochtonen naar verwachting verder groeien tot ruim 2 miljoen personen. Dit zal dan 12% van de bevolking zijn. Meer dan de helft van de groei van het aantal niet-westerse allochtonen zal voor rekening van de tweede generatie komen.
Het aantal westerse allochtonen is in de jaren negentig minder sterk gegroeid dan het aantal niet-westerse allochtonen. Dit zal de komende tien jaar ook het geval zijn.
Allochtonen
Joop de Beer