Uitgaven voor wegen en vaarwegen hoger dan ooit
Van oudsher speelt Nederland een belangrijke rol bij het internationale verkeer van personen en goederen. Veel goederen worden via Nederland verder getransporteerd naar het Europese achterland. Daarbij speelt vervoer over de weg en over het water een belangrijke rol. Maar binnen Nederland zorgen de hoge bevolkingsdichtheid en de gewenste mobiliteit ook voor een steeds groeiende vraag naar transportmogelijkheden. Ons land wordt dan ook doorsneden door een uitgebreid stelsel van wegen en vaarwegen. Begin 1998 was de totale lengte van het aantal verharde wegen 116 000 km. en hadden de bevaarbare rivieren en kanalen in ons land een totale lengte van ongeveer 4 500 km.
De voortdurende uitbreiding en vernieuwing van dit stelsel vergen grote investeringen. Daarnaast zijn er flinke bedragen gemoeid met onderhoud en exploitatie. Tenslotte brengen afschrijvingen en rente over het geïnvesteerde vermogen hoge lasten met zich mee. Het is in de eerste plaats de overheid die zich met deze aspecten van het wegbeheer bezighoudt. De investeringsuitgaven, de kosten van onderhoud en exploitatie en de rentelasten worden grotendeels door de overheid gedragen. Van het meedoen op grote schaal door het bedrijfsleven is (nog) weinig sprake. Uitzonderingen vormen enkele grote projecten zoals de Dordtse Kiltunnel en de Wijkertunnel.
Kosten voor het eerst boven 10 miljard
Volgens voorlopige cijfers bedroegen de kosten van wegen en vaarwegen in 1997 voor het eerst meer dan 10 miljard gulden. De werkelijke kosten liggen eigenlijk nog hoger, want het Rijk berekent geen afschrijvingen en rente over het in wegen geïnvesteerde vermogen. De wegen voor het autoverkeer nemen bij deze uitgaven een veel grotere plaats in dan de vaarwegen. Van de 10,9 miljard gulden werd slechts 1,1 miljard gulden besteed aan scheepvaartwegen.
De groei van de uitgaven is aanzienlijk; in 1996 werd aan respectievelijk wegen en vaarwegen nog maar 9,0 en 0,9 miljard gulden besteed. Niet alle overheden zagen de kosten in dezelfde mate stijgen. De grootste beheerders van landwegen, de gemeenten en het Rijk, zagen de uitgaven in deze periode met respectievelijk 21% en 27% stijgen. Bij provincies blijven de uitgaven vrijwel gelijk.
Kosten van wegen
Meer investeringen in wegen
Bij de groeiende uitgaven vielen vooral de investeringen in wegen op. Deze investeringsuitgaven lagen in 1997 ruim 30% hoger dan in 1994. De investeringen in Rijkswegen stegen in deze periode van 1,1 miljard naar 1,5 miljard gulden per jaar. Gemeenten investeerden in 1994 voor 1,9 miljard gulden, tegen 2,4 miljard gulden in 1997.
Kosten van scheepvaartwegen
De investeringen leiden tot verbetering en uitbreiding van het wegennet. In de periode van 1994 tot en met 1997 is de totale lengte van verharde wegen met 6% toegenomen. Dit lijkt niet veel in vergelijking met de groei van de investeringen. Uitbreiding vindt echter ook plaats in de vorm van wegverbredingen en extra rijbanen, nieuwe in- en uitvoegstroken, de aanleg van rotondes en signaleringssystemen en dergelijke. Bij de Rijkswegen zijn investeringen vrijwel geheel gericht op dit soort verbeteringen en is er nauwelijks sprake van een toename van de weglengte.
Ed Verburg
Bron: Financiële maandstatistiek november 1999