Wie de schoen past
Stappers, bordeelsluipers, kisten, molières, sloffen, pantoffels, schuiten, slippers, plateauzolen, mocassins; er lijkt geen einde te komen aan het aantal benamingen voor schoeisel in alle soorten en maten. Dat duidt er op dat schoenen voor mensen belangrijk zijn. Iedereen heeft dan ook meerdere paren in de kast staan. Hoe zit het eigenlijk met het aandeel van schoenen in de handel van Nederland met het buitenland?
Ongeveer een half procent van de waarde van onze goedereninvoer bestaat uit schoenen. In 1998 importeerde men voor 2,1 miljard gulden aan schoenen, 196 miljoen meer dan in 1996. Het aantal schoenen uit het buitenland liep overigens terug. In 1996 werden 102 miljoen paren ingevoerd tegen 97 miljoen in 1998.
De ontwikkelingen bij de export van schoenen, minder dan een half procent van de totale waarde van de Nederlandse export, zijn een stuk spectaculairder. De waarde van de geëxporteerde schoenen is met meer dan een derde toegenomen: van 945 miljoen gulden in 1996 tot 1274 miljoen gulden in 1998. Het aantal schoenen dat naar het buitenland is gegaan steeg ook met ruim 30%, van 43,5 miljoen paren in 1996 tot 58,5 miljoen paren in 1998.
Binnenlandse handel in schoenen (mln. paren)
Handelspartners
Italië is de afgelopen jaren, in geld uitgedrukt, steeds minder onze belangrijkste schoenenleverancier. In 1996 gaven wij 21% van ons importbedrag uit aan Italiaanse schoenen. In 1998 was dit nog maar 16%. Deze trend zette voort in het eerste kwartaal van 1999. België en China delen samen een tweede plaats met ieder ongeveer 10%.
In aantallen schoenen is China onze belangrijkste schoenenleverancier. Ongeveer 25% komt er vandaan. Italië komt op de tweede plaats met 13% en Vietnam met 9% op de derde.
Nederland verkoopt de meeste schoenen aan Duitsland. Er wordt echter steeds minder geld mee verdiend. Het aandeel in de exportwaarde daalde tussen 1996 en 1998 van 35% naar 29%. Het lijkt er echter op dat deze trend niet doorzet. België en Frankrijk namen de afgelopen jaren 13 tot 17% van de export voor hun rekening. Het aandeel van België nam echter af en dat van Frankrijk nam toe.
Ook in aantallen schoenen vormen Duitsland, België en Frankrijk de kopgroep van onze handelspartners. Het aandeel van Duitsland daalde echter tussen 1996 en 1998 van 44% tot 37%. Ook hier lijkt het er op dat deze daling niet doorzet. De afgelopen jaren ging er tussen de 12 en 17% van de schoenenparen naar Frankrijk en België. Ook hier nam het belang van Frankrijk toe en verminderde dat van België.
Buitenlandse handel in schoenen (mld. gulden)
Meeste export binnen EU
Bij de export van schoenen richt Nederland zich voor het overgrote deel op de EU. De top 10 van handelspartners wordt bijna uitsluitend gevormd door leden van de EU. Deze EU-leden nemen zo’n 87% af van het totaal aantal paren schoenen dat wordt geëxporteerd. Van de totale geëxporteerde waarde betalen ze zo’n 85%.
Bij de import van de schoenen is het belang van de EU een stuk minder. Dit komt omdat de schoenen voor een flink deel worden gemaakt in de lagelonenlanden. Slechts ruim een kwart van alle schoenen komt uit de EU. Het aandeel van de lagelonenlanden is, zoals hun naam al aangeeft, een stuk kleiner als het om de prijs van de schoenen gaat. In guldens uitgedrukt is het aandeel van de EU bijna de helft. De trend is echter dat er steeds minder schoenen uit de ‘dure’ EU-landen worden geïmporteerd. Het heeft er dus alle schijn van dat Nederlanders steeds minder geneigd zijn veel geld uit te geven aan hun schoeisel.
Johan Hulleman