Griepprik vooral op advies van de huisarts
Rond eind oktober, begin november halen circa 2,3 miljoen Nederlanders een griepprik. Naar schatting zijn er in Nederland op jaarbasis zo’n 2000 extra sterfgevallen als gevolg van complicaties bij een influenza-achtig ziektebeeld. Dit is één van de redenen, waarom de overheid sinds 1992 ieder najaar een campagne voert om mensen met een vergroot risico te bewegen een (gratis) griepprik te halen.
Tot de risicogroep rekende men in eerste instantie mensen met hart-, vaat-, long,- en nieraandoeningen, diabetespatiënten en in het algemeen mensen met een verlaagde afweer door ziekte of medische behandeling. Sinds 1996 worden alle 65-plussers tot de risicogroep gerekend. Bij toepassing van al de criteria zouden momenteel ongeveer 3,1 miljoen Nederlanders voor griepvaccinatie in aanmerking komen.
Vaccinatiegraad omhoog
De vaccinatiegraad van de bevolking van 16 jaar en ouder blijkt te zijn toegenomen van 6,5% in 1991 (dus vóór de campagnes) tot bijna 17% in 1998. In de totale risicogroep was in 1991 een kwart van de mensen gevaccineerd. In 1998 was dat bijna 60%. In de niet-risicogroep nam de vaccinatiegraad toe van 2 tot 4%.
Gevaccineerd tegen griep, personen van 16 jaar en ouder
Steeds meer mensen halen de griepprik op advies van de huisarts. In 1992, het eerste campagnejaar, was dit minder dan 40%. Momenteel is het ruim 60%. In de risicogroep haalt zelfs driekwart van de gevaccineerden de prik op advies van de huisarts. Dat was in 1992 nog minder dan de helft. Bovendien vraagt 18% van deze groep zelf om de vaccinatie.
Beweegreden voor griepprik 1998, personen van 16 jaar en ouder
Bij de niet-risicogroep haalt nu één op de drie gevaccineerden de prik op raad van de huisarts. Eveneens een derde vraagt er zelf om. Bij de rest van de gevaccineerden in de niet-risicogroep zijn met name de GGD en werkgever bij de beslissing betrokken. De specialist speelt daarbij, net als in de risicogroep, slechts een marginale rol.
Frans Frenken