Energieverbruik in en om het huis

Ongeveer een vijfde deel van het energieverbruik in Nederland – exclusief het gebruik van energie voor vervoer – komt voor rekening van huishoudens. Hierbij gaat het vooral om aardgas en elektriciteit.

Tussen 1980 en 1998 gingen huishoudens gemiddeld bijna 40% minder energie gebruiken. In deze periode groeide het aantal huishoudens met ruim 30%. Het totale huishoudelijke energieverbruik is dus minder sterk gedaald.

De daling in het energieverbruik per huishouden hangt voor een deel samen met de sterke groei van het aantal eenpersoonshuishoudens. Bovendien schaft men, mede als reactie op de gestegen energieprijzen, zuiniger apparaten aan en gaat men meer aan isolatie doen. Daardoor vermindert het energieverbruik per persoon.

Tussen 1980 en 1998 daalde het totale gebruik van gas door huishoudens met bijna 20%. Dit komt vooral omdat er voor verwarming minder gas nodig was. De installatie van zuiniger ketels en de strengere isolatievoorschriften voor nieuwe woningen, zoals dubbel glas en isolatielagen in gevels, leidden tot een efficiënter gebruik van energie.

Elektriciteit wordt voornamelijk gebruikt voor wasmachines en wasdrogers, koel- en vrieskasten, verlichting, warmwatervoorziening en voor audio- en videoapparatuur. Tussen 1980 en 1987 daalde het elektriciteitsverbruik per huishouden met gemiddeld 2% per jaar. Huishoudelijke apparaten gebruiken tegenwoordig veel minder energie en ook de introductie van spaarlampen heeft geleid tot een efficiënter verbruik van elektriciteit.

In de jaren negentig is het aantal huishoudelijke apparaten evenwel sterk toegenomen. Dit kwam onder meer door de aanschaf van apparaten als diepvrieskisten en wasdrogers, die naar verhouding veel energie gebruiken. Hierdoor steeg het elektriciteitsverbruik per huishouden tussen 1987 en 1998 weer met gemiddeld 2% per jaar. De bezuinigingen van de jaren tachtig werden hierdoor geheel tenietgedaan.

In 1997 kwam het elektriciteitsverbruik per huishouden weer uit boven het niveau van 1980. Toch maakt elektriciteit nu een kleiner deel uit van de totale consumptieve bestedingen van huishoudens dan in 1980.

Huishoudelijk verbruik aardgas en elektriciteit (volume indices)

Huishoudelijk verbruik aardgas en elektriciteit (volume indices)
Gerda Gringhuis

Bron: CBS, De Nederlandse Economie 1998