Van goederenproductie naar dienstverlening
De economische groei in de periode 1990-1998 bedroeg in Nederland gemiddeld 2,7% per jaar. De ontwikkeling van de economie wordt gemeten aan de hand van de volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP).
Niet alle bedrijfsklassen hebben in dezelfde mate hieraan bijgedragen. De gemiddelde groei van de productie van goederen bedroeg 1,9%. Opvallend hierin is de minieme volumegroei in de bouwnijverheid. Daarentegen lieten de landbouw, de voedings- en genotmiddelenindustrie en de chemische industrie gemiddelde groeipercentages zien van ruim 3%.
Volumegroei componenten BBP. Voortschrijdend 4-kwartaalsgemiddelde
Forse groei telecommunicatie
De productie van commerciële diensten steeg in 1990-1998 met gemiddeld 3,7%. Een forse impuls ging hier uit van de post en telecommunicatie met een groeicijfer van maar liefst 5,9%. De overige zakelijke diensten, waaronder juridische en economische dienstverlening, architecten- en ingenieursbureaus en computerservicebureaus en dergelijke, realiseerden de hoogste groei (6,0%). De niet-commerciële diensten, dit zijn hoofdzakelijk diensten van de overheid en de gezondheidszorg, groeiden gemiddeld met 1,3%.
Minder goederen, meer diensten
Door deze uiteenlopende groeicijfers vindt een verdere verschuiving plaats van de productie van goederen naar de productie van diensten. Het aandeel van de productie van goederen in de totale toegevoegde waarde liep in de jaren 1990-1998 terug van 34% naar 29%. In 1970 was dit nog 44%.
Door de uitbundige groei van de commerciële dienstverlening is het belang hiervan in de Nederlandse economie in deze periode toegenomen van ruim 45% naar ruim 50%. Ter vergelijking: in 1970 was dit slechts 31%. Tussen 1990 en 1998 bleef het aandeel van de niet-commerciële diensten nauwelijks hangen rond de 21%.
Componenten BBP
Ton Satijn
Bron: Conjunctuurbericht juni 1999