Beleggingen pensioenfondsen en verzekeraars 1,2 biljoen gulden
Pensioenfondsen en grote verzekeraars beleggen doorlopend geld van hun klanten. Daarom worden ze ook wel institutionele beleggers genoemd. Eind vorig jaar hadden zij in totaal 1 162 miljard gulden belegd, tegen 1 026 miljard gulden eind 1997. Dit is een stijging van 13%. Tweederde van de beleggingen is onder beheer bij pensioenfondsen en eenderde bij de grote verzekeraars. Beide groepen zijn nagenoeg even hard gegroeid.
Over 1998 hebben de institutionele beleggers een koerswinst behaald van 61 miljard gulden. Deze is voor het overgrote deel behaald op aandelen en voor een klein deel op obligaties en huizen en gebouwen. Van deze koerswinst is 41 miljard gulden door pensioenfondsen behaald en 20 miljard gulden door verzekeraars. Ten gevolge van een dip in de koersen in het derde kwartaal van 1998 waren de koerswinsten vorig jaar l5 miljard gulden lager dan in 1997.
Aandelen steeds belangrijker
Institutionele beleggers beleggen al enige tijd het meest in aandelen. Dit komt door de steil opgaande beurskoersen van de laatste jaren en de daaruit voortvloeiende grote koerswinsten. De klanten die hun geld aan de institutionele beleggers hebben toevertrouwd, willen hier ook wel een graantje van meepikken en gaan pensioenfondsen en verzekeraars steeds meer beoordelen op de rendementen die ze behalen.
De beleggers realiseerden hun koerswinsten door actief aandelen te kopen en te verkopen. Zo hebben zij in 1998 voor 420 miljard gulden aandelen gekocht en verkocht. Dat is meer dan in 1996 en 1997 samen.
Aandelen vormden eind vorig jaar 39% uit van de beleggingen. Eind 1997 was dit nog 34%. Bij pensioenfondsen vormen aandelen 41% van de portefeuille, bij de grote verzekeraars 36%. Verzekeraars hebben namelijk veel verzekeringen met een uitkering die wordt gegarandeerd. Op de hierbij behorende beleggingen kunnen zij dus minder risico lopen dan op bijvoorbeeld de populaire beleggingsverzekeringen, waarbij de verzekerden wel een deel van het risico dragen.
Samenstelling beleggingsportefeuilles institutionele beleggers, eind 1998
Veel meer beleggingen in buitenland
Binnen de beleggingsportefeuilles wordt het deel dat in het buitenland wordt belegd al maar groter. Een reden hiervoor kan zijn dat er veel geld belegd moet worden en dat de mogelijkheden binnen Nederland beperkt zijn. Met ingang van 1999 is met de introductie van de euro het valutarisico binnen de Eurolanden vervallen, wat meer buitenlandse beleggingen mogelijk maakt. Eind 1998 is één derde in het buitenland belegd. Het buitenland is met een stijging van 38% de snelstgroeiende sector.
De obligatieportefeuille laat een sterke toename van de buitenlandse beleggingen zien. De portefeuille bevat 41% buitenlandse obligaties. Vorig jaar was dit nog 31%. Deze toename vindt met name plaats bij de pensioenfondsen: van 32% ultimo 1997 naar 45% ultimo 1998. Binnen de aandelenportefeuille is het buitenlandse deel toegenomen van 46% naar 47%.
Carlo Schmitz
Bron: CBS, Financiële Maandstatistiek