Steeds meer kinderen onder toezicht of voogdij
In tien jaar tijd is het aantal kinderen dat onder toezicht van een voogdij-instelling staat, met meer dan 70% toegenomen. Per 31 december 1997 zijn het er 18 800. Ten opzichte van 1996 is dat een stijging van 5%. De meeste ondertoezichtstellingen hebben betrekking op kinderen tussen de 10 en 14 jaar. Iets meer jongens dan meisjes worden onder toezicht gesteld.
Onder toezicht staande kinderen
Bescherming en hulp
De kinderrechter kan een kind onder toezicht stellen van een voogdij-instelling, wanneer de ouders de verzorging en opvoeding niet alleen aankunnen. Het kind kan dan namelijk gevaar lopen niet goed op te groeien. De kinderrechter spreekt een ondertoezichtstelling zo nodig tegen de wil van de ouders of het kind uit.
Deze maatregel is allereerst bedoeld om het kind bescherming en hulp te bieden. Daarnaast worden de ouders zodanig begeleid, dat zij uiteindelijk weer zelfstandig hun kind kunnen verzorgen en opvoeden. Een gezinsvoogd van een voogdij-instelling krijgt ondertussen de taak om beslissingen te nemen over de opvoeding van het kind. De ouders behouden wel het gezag over het kind, maar dit wordt beperkt.
Meer dan de helft van de kinderen die onder toezicht staan woont in het ouderlijk huis. Eén op de vijf woont in een pleeggezin en eveneens één op de vijf in een tehuis.
Normaal loopt deze maatregel af, doordat er geen reden meer is voor het toezicht door de voogdij-instelling. De verantwoordelijkheid voor de opvoeding van het kind wordt dan weer overgedragen aan de ouders. Dit gebeurt in iets meer dan de helft van de gevallen. Bij 37% komt het toezicht te vervallen, doordat het kind meerderjarig wordt.
Alleenstaande asielzoekers
Een zwaardere maatregel dan ondertoezichtstelling is ontheffing of ontzetting uit de ouderlijke macht. In dat geval wordt de voogdij meestal toegewezen aan een voogdij-instelling. Deze instelling krijgt dan het volledige gezag over het kind en de verantwoordelijkheid voor de opvoeding. Verder moet er in voogdij worden voorzien bij kinderen van een minderjarige ongehuwde moeder en bij kinderen die geen ouders meer hebben.
Een speciale groep vormen de alleenstaande minderjarige asielzoekers. Voor deze kinderen moet namelijk worden bepaald, wie het ouderlijk gezag heeft. Negen van de tien kinderen die in 1997 onder voogdij waren gesteld, behoorde tot deze categorie. Opvallend is dat ruim tweederde van de onder voogdij gestelde jeugdige asielzoekers van het mannelijk geslacht is, terwijl onder de overige onder voogdij gestelde kinderen ongeveer even veel jongens als meisjes zijn.
In 1997 zijn 3200 kinderen onder voogdij van rechtspersonen gesteld. Dit is een toename van 45% ten opzichte van 1996. Aan het eind van 1997 staan er 9700 kinderen onder voogdij. Wanneer de ondervoogdijstelling beëindigd wordt, is meerderjarigheid van het kind in negen van de tien gevallen de reden.
Hans Gras
Voor meer informatie: CBS: Jeugd, feiten en cijfers 1999