Vrouw en kind van boer zoeken elders werk
De landbouw verandert in een uitzonderlijk hoog tempo. Iedere dag stoppen gemiddeld ruim acht boeren. De boerenbedrijven die blijven, worden groter en groter. Het gezinsbedrijf raakt uit. Schoorvoetend nemen grote besloten vennootschappen een deel van de landbouwproductie over.
Vijf jaar geleden waren er nog amper 1700 van deze grote niet-gezinsbedrijven. In 1998 was dit aantal toegenomen tot 2200, terwijl er ruim 16000 gezinsbedrijven minder waren. De laatste vijf jaar zijn maar liefst 16 van de 100 gezinsbedrijven verdwenen.
Boerenkinderen kiezen ander beroep
Bijna de helft van de boerenbedrijven krijgt binnen vijftien jaar met het vraagstuk rond de bedrijfsopvolging te maken. Als één van de kinderen het bedrijf wil overnemen, wordt vaak alles in het werk gesteld om dit mogelijk te maken. Toch is dat niet eenvoudig.
Op veel bedrijven is de opvolgingsproblematiek moeilijk vanwege het grote geld dat een rol speelt. In veertig van de honderd gevallen zal blijken dat de moeilijkheden vanzelf worden opgelost, doordat zich geen opvolger meldt. In deze gevallen zal het bedrijf vroeg of laat worden verkocht. In de overige gevallen is het passen en meten om de continuïteit van het familiebedrijf te redden. De bedrijfsopvolger zal rekening moeten houden met erfrecht van eventuele andere kinderen. In de praktijk blijkt bedrijfsovername al jaren van tevoren op de agenda te staan. Vaak is al afgesproken voor welk bedrag de bedrijfsopvolger het bedrijf kan kopen. De meeste boeren die een bedrijf overnemen zullen met een flinke schuld beginnen.
Gezinsbedrijven en niet-gezinsbedrijven, 1998
Onduidelijkheid over de haalbaarheid van de bedrijfsovername demotiveert een potentiële bedrijfsopvolger. Wellicht dat ook dit veel boerenkinderen doet besluiten om maar iets anders te kiezen. Velen denken buiten de boerderij op een eenvoudigere manier de kost te kunnen verdienen. Ze weten natuurlijk van zeer nabij wat het is om boer te zijn.
Boer wordt manager
Boerenbedrijven worden in economische zin groter en hebben meer arbeid nodig. Een grote boer die alleen zorgt voor zijn dieren en gewassen behoort zo langzamerhand tot het verleden. Schaalvergroting resulteert in een andere bedrijfsvoering. De boer regelt, registreert, verdeelt het werk en neemt de investeringsbeslissingen. De boer wordt manager.
Schaalvergroting betekent niet alleen meer landbouwactiviteiten per bedrijf, ook is er meer arbeid nodig. En deze toenemende arbeidsbehoefte is, vanwege de steeds kleinere gezinnen, minder snel in de gezinssfeer op te lossen.
Boeren en burgers
De afkalving van het gezinsbedrijf heeft niet alleen negatieve gevolgen. Positief is bijvoorbeeld dat een versterking van de interactie tussen boeren en burgers optreedt. Doordat er steeds minder pure gezinsbedrijven zijn, lopen er meer lijntjes naar ‘burgers en buitenlui’. Op deze manier kan er meer begrip komen voor de positie van de boer en van de consument. Ook de steeds bewustere beroepskeuze die vrouwen en kinderen van boeren maken, is een positieve ontwikkeling. Meer los van tradities en cultuur bepalen ze hun eigen beroep. Zo vinden ze vaker een baan die bij hen past. Degenen die wél voor het boerenvak kiezen doen dit weloverwogen. Een enthousiaste en trotse boer, die tevens bedrijfsleider is, kan het gevolg zijn.
Boerenbeeld verschraalt
Natuurlijk is er ook een gemis. Het vertrouwde gezinsbedrijf, dat jarenlang het boerenbeeld bepaalde, gaat langzaam verdwijnen. De boerencultuur verliest aan romantiek en tradities. De zakelijker bedrijfsstrategie zal het boerenbeeld op het platteland doen verschralen, omdat er minder plaats is voor persoonlijke liefhebberijen als tuinen, erven, paarden en schapen.
Een cultuur verdwijnt, maar de landbouw blijft.
Cor Pierik
Bron: CBS Landbouwkrant; beursspecial t.g.v. LandbouwRAI 1999