Van plan tot woning
Op 1 januari 1998 heeft Nederland de beschikking over 6 441 duizend woningen, 75 duizend meer dan een jaar eerder. Bijna de helft van de woningen staan in de drie Randstadprovincies. In de zeventiger jaren is de woningbouw in Flevoland goed op gang gekomen. Daar zijn de nieuwe steden Almere en Lelystad gebouwd. Na Flevoland laten Noord-Brabant en Limburg de grootste groei zien: in 1998 staan daar ongeveer vier maal zoveel woningen als in 1950. In Groningen en Friesland is het aantal woningen in achtenveertig jaar ruim verdubbeld.
Aan het bouwen van woningen gaat een aantal fasen vooraf. Bouwplan en ontwerp, bestemmingsplan, milieueffectrapportage en bouwvergunning - het kost allemaal tijd. Tussen de ontvangst van de opdracht voor het maken van een ontwerp door de architect tot aan het verlenen van de bouwvergunning verstrijken gemiddeld vijf kwartalen. Nadat de bouwvergunning is verleend, duurt het nog bijna een kwartaal voordat de aannemer met de bouw start. De bouwwerkzaamheden duren dan nog een jaar. Uiteraard is de kans dat een bouwwerk gerealiseerd wordt groter naarmate het proces vordert. Als de bouw eenmaal is begonnen komt de woning er meestal wel. Tegenslagen, zoals lange vorstperiodes, werken hooguit vertragend.
Orders aan architecten
Het CBS vraagt architectenbureaus een aantal gegevens over de door hen ontvangen opdrachten. Het gaat daarbij om orders voor in Nederland te ontwerpen bouwprojecten van ten minste 500 000 gulden. De waarde van de netto ontvangen opdrachten - dat is het bedrag aan ontvangen opdrachten minus de annuleringen in dezelfde periode - schommelt sterk. De laatste vijf jaren beweegt de orderontvangst zich permanent op een hoog en nog altijd stijgend niveau. In 1997 is voor het eerst meer dan 9 miljard gulden aan netto ontvangen orders geregistreerd.
Opdrachten aan architecten
Bouwvergunningen
Het aantal woningen waarvoor een bouwvergunning is verleend is de laatste decennia afgenomen. Werd in de zeventiger jaren voor ruim 123 000 woningen per jaar een vergunning afgegeven, in de tachtiger jaren is dit gedaald tot 112 000 woningen per jaar. In de negentiger jaren is dat aantal bouwvergunningen verder afgenomen, tot bijna 95 000 per jaar.
Bouwvergunningen
Opdrachtgevers
Met de Woningwet van 1902 begon de rol van de overheid als regelgever en subsidieverstrekker voor de volkshuisvesting. Na de Tweede Wereldoorlog, in de periode van de wederopbouw, trad de rijksoverheid ook rechtstreeks op als opdrachtgever van woningbouwprojecten. Vlak na de oorlog is 40 tot 50 procent van de woningen gebouwd in opdracht van de overheid. Sindsdien is haar aandeel in de opdrachten sterk afgenomen. In 1970 was de overheid nog opdrachtgever van 16 procent van de woningen. In 1997 was dat minder dan 1 procent. Indirect blijft de overheid een rol spelen door middel van subsidies aan bijvoorbeeld woningcorporaties en gemeentelijke woningbouwverenigingen. Die waren in 1997 verantwoordelijk voor de bouw van ruim een kwart van alle gereedgekomen woningen.
Gerealiseerde woningen naar opdrachtgever, 1997
Bert Bunschoten