Ziekteverzuim overheid stabiel
In 1996 ging bij het rijk 5,9 procent van de beschikbare tijd door ziekteverzuim verloren. In 1995 was dat 6,2 procent. Bij de andere overheidssectoren waren de verschillen minder groot. Zo bleef het ziekteverzuim stabiel bij defensie en onderwijs, was er een lichte daling bij de gemeenten, en een lichte stijging bij de sector provincies.
Ziekteverzuim bij de overheid, 1996 (exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof en inclusief verzuim langer dan 1 jaar)
Net als in voorgaande jaren is het ziekteverzuim het hoogste in het onderwijs. De rechterlijke macht daarentegen heeft een laag verzuim. Dit hangt hoogstwaarschijnlijk samen met het relatief hoge functieniveau bij deze sector. Bij een hoger functieniveau is er namelijk sprake van minder ziekteverzuim.
Ook defensie kent een laag ziekteverzuim. Dit houdt mede verband met het lage aandeel vrouwelijke medewerkers bij dit onderdeel. Vrouwen hebben een hoger ziekteverzuim, ook als zwangerschaps- en bevallingsverlof buiten beschouwing blijven. Voor een deel hangt dit samen met het gemiddeld lagere functieniveau.
Ziekteverzuim bij de overheid naar geslacht, 1996 (exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof en inclusief verzuim langer dan 1 jaar)
In de marktsector bedroeg in 1996 het ziekteverzuimpercentage 4,6 procent. Dit cijfer is echter niet direct vergelijkbaar met dat van de overheid. Bij de overheid kan een verzuimgeval namelijk wel langer duren dan een jaar.
Gerard Verwey
Bron: CBS, Ziekteverzuim binnen de overheid 1996