Bijdrage rijk aan EU even hoog als overheidstekort

De netto-bijdrage van de Nederlandse rijksoverheid aan de Europese Unie (EU) stijgt al jaren. In 1997 betaalde het rijk per saldo 5,9 miljard gulden aan de EU, tegen 0,4 miljard in 1990. De netto-bijdrage van de rijksoverheid kwam in 1997 overeen met 0,8% van het Bruto Nationaal Product (BNP). Dit percentage is vergelijkbaar met het vorderingentekort van de totale overheid. Dat bedroeg namelijk 0,9% van het BNP.

Meer afdrachten, minder inkomsten

De stijgende trend in de netto-bijdrage is het gevolg twee factoren: enerzijds draagt het Rijk steeds meer af aan de EU, anderzijds komt er minder geld uit Brussel terug. Nederland draagt een percentage van het BNP aan de EU af. Deze zogenaamde BNP-afdracht is sterk gestegen: in 1990 bedroeg zij 0,01 miljard gulden en in 1997 was zij opgelopen tot 2,8 miljard gulden, 0,4% van het BNP.

Ook enkele andere betalingen aan de EU zijn gestegen, maar deze hielden gelijke tred met het BNP. Daarbij zijn vooral de afdracht van een deel van de Nederlandse BTW (0,6% van het BNP) en van de invoerrechten (0,4% van het BNP) belangrijk.

Daarentegen kreeg de Rijksoverheid minder inkomsten uit Brussel. Dat komt vooral doordat de subsidies op voedingsmiddelen terugliepen. Deze subsidies daalden van 6,6 miljard gulden in 1990 tot 3,3 miljard in 1996. In 1997 liepen ze incidenteel weer op tot 4,2 miljard gulden, in verband met de EU-steun aan de bestrijding van de varkenspest.

Bijdragen Europese Unie (exclusief invoerrechten op doorvoer, exportrestituties en inningskosten)

Bijdragen Europese Unie (exclusief invoerrechten op doorvoer, exportrestituties en inningskosten)

Exclusief invoerrechten op doorvoer

De invoerrechten op doorvoer die de overheid in Nederland ontvangt en aan de EU afdraagt zijn in deze cijfers buiten beschouwing gelaten. Dat geldt ook voor de EU-exportrestituties die de Nederlandse overheid betaalt en vervolgens met Brussel verrekent.

De invoerrechten op doorvoer en de exportrestituties hebben namelijk geen betrekking op de Nederlandse economie zelf. Ze hangen samen met het feit dat de EU-lidstaten een gemeenschappelijke buitengrens met de rest van de wereld hebben, die voor een deel samenvalt met de Nederlandse grens.

Wèl is in deze cijfers rekening gehouden met het feit dat Nederland 10% van de totale geïnde invoerrechten mag houden als "inningskosten".

Gert Buiten

Bron: Nationale rekeningen 1997