Meer elektrische apparaten bij huishoudens

Ongeveer dertig apparaten zijn goed voor negentig procent van het elektriciteitsverbruik. Tussen 1987 en 1995 nam het bezit van deze apparaten fors toe. Ze worden echter steeds efficiënter. Daardoor groeide het feitelijke elektriciteitsgebruik per huishouden met ‘slechts’ 1,8% per jaar. Ter vergelijking: het totale consumptievolume per huishouden groeide met 1,0% per jaar. Het aandeel van elektriciteit neemt dus toe: huishoudens raken steeds sterker ‘geëlektrificeerd’. Daarvoor zijn vooral lampen, wasdrogers, diepvriezers en centrale verwarmingspompen verantwoordelijk.

Totale consumptie en elektriciteitsverbruik van huishoudens

Totale consumptie en elektriciteitsverbruik van huishoudens

Arbeidsbesparing

Met behulp van elektrische apparaten kunnen huishoudelijke taken met minder arbeid worden verricht. Wat dat betreft lijkt de groei van het apparatenbezit voor een deel op de mechanisering van de industrie die veel eerder plaatsvond. Wasdrogers besparen de tijd die eerder nodig was om het wasgoed op te hangen en af te halen. Met een diepvriezer hoeft de consument minder vaak boodschappen te doen. Wasmachines en afwasmachines besparen de consument eveneens tijd. Deze verhoging van de huishoudelijke arbeidsproductiviteit hangt mogelijk ten dele samen met het toenemende aantal tweeverdieners.

Een ander deel van het toenemende apparatenbezit heeft een meer consumptief karakter. Meer verlichting heeft een decoratieve waarde, extra televisies in huis maken het mogelijk om voortdurend te kijken, en een waterbed wordt door velen als een prettige luxe gezien. Van dit deel mag worden verwacht dat het sterk samenhangt met inkomensgroei.

Penetratiegraad elektrische apparaten

Penetratiegraad elektrische apparaten

‘Nieuwe’ apparaten

Naarmate meer van de huidige apparaten bij nagenoeg alle huishoudens aanwezig zijn, zal de groei van het elektriciteitsverbruik afvlakken. Ook nieuwe, op dit moment naar verhouding zeldzame apparaten zullen echter een belangrijke invloed kunnen hebben op het elektriciteitsgebruik. Magnetrons, waterkokers en airconditioning bijvoorbeeld zijn nu nog lang niet overal doorgedrongen en hebben daardoor geringe betekenis voor het huishoudelijk elektriciteitsverbruik. Ze gebruiken echter wel veel stroom. Wanneer in de toekomst deze apparaten in meer woningen te vinden zijn, kan dat een belangrijke stijging van het stroomverbruik met zich meebrengen. Vooral airconditioning is daarbij belangrijk, omdat het elektriciteitsverbruik daarvan zeer hoog is.

Penetratiegraad nieuwe apparaten, 1995

Penetratiegraad nieuwe apparaten, 1995

De afgelopen jaren geven geen toenemende penetratie van airconditioning in woningen te zien. Wanneer we echter de toenemende penetratie van airconditioning in auto’s en kantoren in beschouwing nemen, lijkt het niet onwaarschijnlijk dat ook in steeds meer woningen airconditioning zal komen.

Bovendien blijkt dat wanneer de groei van de consumptie 1% hoger ligt, de totale penetratie van elektrische apparaten het daarop volgende jaar 0,5% hoger ligt. Blijkbaar reageert de aanschaf van elektrische apparaten trager op veranderingen (bijvoorbeeld van het inkomen) dan de consumptie als geheel. Een oorzaak zou kunnen zijn dat men zich eerst goed oriënteert, of geld spaart, alvorens over te gaan tot aanschaf van vaak dure apparaten.

Afhankelijk van de groei van de consumptie en de hoeveelheid nieuwe apparaten die men aanschaft, zal het elektriciteitsgebruik per huishouden tot 2010 jaarlijks met 3 tot 4% stijgen. Ook als efficiency van de apparaten met 1 à 1,5% per jaar verbetert, zal het huishoudelijk elektriciteitsgebruik blijven groeien, tenzij de elektriciteitsprijzen sterk zouden stijgen.

Carl Koopmans (Centraal Planbureau)

Bron: Energiemonitor 1998/3