Adoptie
In 1997 zijn in Nederland 1 048 kinderen geadopteerd. Drie van de tien kinderen werd geadopteerd door een stiefouder; bij de overigen ging het om een ‘gewone’ adoptie.
Stiefouder
Tussen stiefouderadoptie en gewone adoptie bestaan flinke verschillen. Een kind dat door een stiefouder wordt geadopteerd, woont veelal reeds in een gezin met één van de biologische ouders. Een andere volwassene, zelf later in het gezin gekomen, adopteert vervolgens het kind.
In tegenstelling hiermee vormen bij een gewone adoptie de adopterende ouders al langer een gezin. In dit bestaande gezin is juist het kind de ‘nieuweling’.
Jonger dan twee jaar
Doordat stiefouder- en gewone adoptie in aard verschillen, is er ook verschil in de leeftijd van de te adopteren kinderen. Twee van de drie kinderen die bij een gewone adoptie zijn betrokken, zijn jonger dan twee jaar. Slechts 7% is ouder dan vijf. Bij stiefouderadoptie daarentegen is bijna 40% ouder dan vijf jaar.
Geadopteerde kinderen naar leeftijd, 1997 (gewone adopties)
Van de kinderen die vorig jaar zijn geadopteerd heeft ruim een kwart de Nederlandse nationaliteit. Bij acht van de tien Nederlandse adoptiekinderen gaat het om een stiefouderadoptie. Bij kinderen met een buitenlandse nationaliteit is het bijna altijd een gewone adoptie. De buitenlandse kinderen komen vooral uit Colombia, Brazilië, Taiwan en China. Het aantal adopties uit Sri Lanka is tussen 1995 en 1997 sterk afgenomen, evenals het aantal adopties van Nederlandse kinderen.
Nationaliteit geadopteerde kinderen
Stiefouderadoptie duurt langer
Een procedure met stiefouderadoptie vergt meestal meer tijd dan wanneer het om gewone adoptie gaat. Bijna 70% van de procedures met gewone adoptie is binnen drie maanden afgehandeld. Bij stiefouderadoptie lukt dat slechts in zo’n 40% van de zaken.
Bij gewone adoptie gaat het namelijk meestal alleen om de formele procedure bij de rechtbank. Daarentegen kan bij een stiefouderadoptie bijvoorbeeld de status van een van de ouders na echtscheiding de gang van zaken vertragen.