Consumentenvertrouwen sterk gedaald
De Nederlandse consument heeft in de afgelopen maanden zijn vertrouwen in de economie verloren, zo lijkt het wel. Enige nuance is echter wel op zijn plaats. Er is een groot verschil ontstaan tussen de beoordeling door de consument van de economische situatie en de koopbereidheid van diezelfde consument. Dat zit zo.
Het CBS vraagt elke maand zo’n duizend consumenten hoe zij denken over allerlei economische zaken van Nederland. Prominent daarin zijn twee vragen over de economische situatie in het algemeen. De consument krijgt de vraag voorgelegd of de economische situatie in de afgelopen twaalf maanden is verbeterd, verslechterd of gelijk gebleven. Dezelfde vraag wordt gesteld over de verwachte economische situatie in de komende twaalf maanden.
Verontrustende berichten
De consument leest kranten, luistert naar de radio en kijkt naar televisie. Het zal dus niemand ontgaan zijn dat er onrust is op de financiële markten, een crisis in Rusland is losgebarsten, de Azië-crisis erger lijkt dan aanvankelijk gedacht en dat er bovendien waarschuwingen geuit zijn voor groeivertragingen van de Nederlandse economie.
De consument heeft zijn optimisme over de ontwikkeling van de Nederlandse economie dan ook bijgesteld. Per saldo is nu 7% van de consumenten pessimistisch over de ontwikkeling van de Nederlandse economie in de komende twaalf maanden. Het CBS vermoedt dat de consument zijn stemming heeft laten beïnvloeden door de vloedgolf van crisisberichten in de afgelopen maanden. "Vermoedt", want de consumenten conjunctuur enquête geeft helaas geen uitsluitsel over de vraag waarom de consument zijn mening heeft herzien.
Ook in 1996 daalde het vertrouwen
Zo’n bijstelling van het vertrouwen is wel eens eerder gebeurd. Begin 1996 daalde plotsklaps het consumentenvertrouwen. Ook toen was de indicator van het economisch klimaat de boosdoener. De indicator van de koopbereidheid veranderde daarentegen nauwelijks. Het vertrouwen van de consument in de eigen financiën werd toen niet aangetast.
De waarschijnlijke oorzaak voor de teruggang in het voorjaar van 1996 was het faillissement van Fokker en de enorme publiciteit die dat teweegbracht. Het faillissement van Fokker kwam op een moment dat de Nederlandse economie goed groeide en de conjuncturele situatie alleen maar verbeterde. Er was dus geen economische reden om plotsklaps pessimistisch te worden.
Het gevoel van onrust bij de consument heeft in 1996 niet lang geduurd. In september van dat jaar waren de consumenten alweer overwegend positief gestemd over het economisch klimaat. En in oktober 1996 (vlak na de presentatie van de Miljoenennota en de Macro-economische verkenningen van het Centraal Planbureau) steeg de indicator van het economische klimaat voor het eerst sinds jaren weer eens boven de 10.
Economische indices
Goede tijd voor grote aankopen
De vraag is echter of de consument zich in zijn koopgedrag laat beïnvloeden door een veranderde inschatting van het economisch klimaat. De tweede serie vragen die de consument te beantwoorden krijgt, heeft onder meer betrekking op de eigen financiële situatie. Zo wordt hem gevraagd of zijn situatie in de afgelopen twaalf maanden is verbeterd, verslechterd of gelijk gebleven en hoe hij denkt dat zijn situatie zich in de komende twaalf maanden zal ontwikkelen.
De antwoorden die de consumenten in september 1998 geven, zijn overwegend zeer positief. Ook op de vraag of het thans een goede tijd is voor het doen van grote aankopen blijft de consument met grote instemming reageren. Deze stemmingsindicatoren, samengevat in de zogenaamde koopbereidheid, geven aan dat de consument zich niet gek laat maken door alle crisisberichten. Zijn vertrouwen in de eigen beurs blijft groot.
En dat spoort ook met de verwachtingen van de economische ontwikkeling. 1998 is, zo verwacht het Centraal Planbureau, een goed jaar voor de Nederlandse economie. En de consument levert aan die groei een belangrijke bijdrage met een verwachte stijging van de consumptieve bestedingen.
Peter Oomens