Notariskantoren
Om feiten of handelingen vast te leggen en zo nodig als bewijs te dienen, worden daarvan notariële akten opgemaakt. Deze taak is bij wet aan de notaris toegewezen. De notaris neemt de akten in bewaring en verstrekt er zo nodig afschriften en uittreksels van.
Verdubbeling aantal hypotheekaktes
In 1996 hebben de notarissen 1,6 miljoen akten gepasseerd. Meer dan de helft daarvan heeft te maken met onroerende zaken. Tussen 1992 en 1996 nam het aantal hypotheekakten toe met bijna 90 procent. Het aantal overdrachtsakten nam echter slechts toe met 37 procent. Samen waren de onroerende zaken in 1996 goed voor 945 duizend aktes.
Aantal akten in de onroerende-zaakpraktijk
Het aantal akten dat betrekking had op de ondernemingspraktijk - bijvoorbeeld het oprichten en wijzigen van statuten van naamloze en besloten vennootschappen - nam in 5 jaar toe met bijna 70 procent. Het aantal akten betreffende de familiepraktijk steeg met 11 procent naar verhouding weinig. Van deze familiepraktijk maken testamenten bijna driekwart uit.
Aantal akten in de familiepraktijk
Deze verhouding wordt weerspiegeld in de omzet. De notarissen behalen 68 van hun omzet uit akten betreffende de onroerend-zaakpraktijk. De familiepraktijk levert 15 procent van de omzet, de ondernemingspraktijk 13 procent.
Fee-earners en ondersteuners
Bij de bijna 750 notariskantoren werken 9,6 duizend personen. Ruim een kwart van dit personeel valt onder de categorie fee-earners. Dat zijn voornamelijk de 1 175 notarissen en 1 432 kandidaat-notarissen. Bij de grote ondernemingen maken zij 26 procent van het personeelsbestand uit, bij de kleine ondernemingen 40 procent. Bij de kleine ondernemingen wordt ongeveer de helft van de notarissen bijgestaan door een kandidaat-notaris. Bij de middelgrote en grote ondernemingen staat naast elke notaris gemiddeld minstens één kandidaat-notaris.
Notariskantoren maken relatief veel gebruik van ondersteunend personeel, zoals notarisklerken en administratieve krachten. Per onderneming zijn dat gemiddeld 9 personen. Ook dit aantal varieert echter, van ruim 2 bij kleine ondernemingen tot 13 bij grote.
Anderhalf miljard
Naarmate het aantal werkzame personen in een onderneming toeneemt, stijgt zowel het gemiddeld aantal fee-earners als de gemiddelde omzet per fee-earner. Hier is de invloed van het ondersteunend personeel merkbaar. Bij de kleinere ondernemingen - minder dan 10 werkzame personen - ligt de omzet per fee-earner op 516 duizend gulden. Bij de ondernemingen met één of twee fee-earners is dit veel hoger, namelijk 858 respectievelijk 700 duizend gulden.
Het verschil in gemiddelde omzet wordt door twee factoren bepaald. Allereerst is bij een aantal ondernemingen met minder dan 10 werkzame personen ook een derde of vierde fee-earner aanwezig, waardoor de omzet weliswaar zal toenemen, maar de omzet per fee-earner daalt. Het belangrijkste verschil zit hem echter in het ondersteunend personeel. Bij de - naar totaal aantal werkzame personen - kleinere ondernemingen zijn per fee-earner gemiddeld slechts 2,5 personen aan ondersteuning aanwezig. Daarentegen is de gemiddelde ondersteuning juist hoger bij kantoren met weinig fee-earners. Zo bestaat de ondersteuning bij de ondernemingen met één fee-earner uit gemiddeld 6,2 personen.
Omzet notariskantoren per fee-earner, 1996
Bij elkaar zetten de notariskantoren voor 1,5 miljard gulden om. De 410 grote ondernemingen - waar 10 of meer personen werkzaam zijn - genereren driekwart van de totale omzet. De gemiddelde omzet bij deze grote bedrijven is 2,7 miljoen gulden. De 255 middelgrote ondernemingen, die tussen 5 en 10 personen in dienst hebben, behalen een gemiddelde omzet van 1,2 miljoen gulden. Bij de resterende 82 ondernemingen, met maximaal 4 werkzame personen, is de gemiddelde omzet bijna 7 ton.
Van de omzet is 95 procent afkomstig uit het opmaken van notariële akten. Daarnaast wordt omzet behaald uit het geven van advies en informatie en uit overige rechtskundige diensten. Zo verleent een notaris bijvoorbeeld rechtsbijstand betreffende de verdeling van boedels, handelt hij faillissementen af en doet hij veilingen.
Bron: CBS - Kwartaalbericht Rechtsbescherming en Veiligheid 1998 - 2