Op bezoek bij de tandarts
Tot 1995 konden ziekenfondsverzekerden op grond van de Ziekenfondswet aanspraak maken op een vrij uitgebreid pakket aan tandheelkundige behandelingen. Voor particuliere patiënten en ziekenfondspatiënten bestonden verschillende tarieven, die wettelijk waren vastgesteld. Om de kosten te beperken besloot het kabinet om een deel van deze collectief gefinancierde zorg te privatiseren. De financiering van het grootste deel van de tandartskosten van volwassenen werd de verantwoordelijkheid van de verzekerden zelf. Zij zouden daardoor de kosten die gemoeid zijn met de verzorging en behandeling van het gebit beter kunnen overzien. De gedachte was dat daarmee ook het besef van de eigen verantwoordelijkheid voor gezonde tanden en kiezen zou groeien. Voor de jeugd werd het tandartspakket nauwelijks versoberd en veranderden de tarieven niet. Daarnaast werden de tarieven voor particuliere patiënten en ziekenfondspatiënten gelijkgetrokken.
Aanvullende verzekering
Op 1 januari 1995 werd de nieuwe Regeling tandheelkundige hulp ziekenfondsverzekering van kracht. Volwassen ziekenfondsverzekerden hebben nu alleen nog recht op preventieve zorg: controle, tandsteen verwijderen en instructie mondhygiëne. Veel ziekenfondsverzekerden hebben daarom een aanvullende tandartsverzekering afgesloten, waarbij overigens vaak wel een eigen bijdrage per verrichting betaald moet worden. In 1996 had 69 procent van de volwassen ziekenfondsverzekerden zo’n verzekering. Het blijkt dat aanvullend verzekerden de tandarts vaker bezoeken dan mensen die de tandartsrekening geheel zelf moeten betalen. Dat blijft zo als kunstgebitdragers, die minder vaak aanvullend verzekerd zijn, buiten beschouwing blijven. Wellicht is hier sprake van zelfselectie: personen met een goede mondgezondheid hebben minder aanvullende verzekeringen afgesloten, en bezoeken minder de tandarts.
Ziekenfondsverzekerden met aanvullende tandartspolis, 1996
Tandartsbezoek stabiel
Eind 1994, vlak voordat de stelselwijziging van kracht werd, hadden ziekenfondsverzekerden reden om een extra bezoek aan de tandarts af te leggen. Veel behandelingen werden daarna immers niet meer vergoed. Het percentage personen dat op jaarbasis de tandarts bezoekt lag in dat jaar echter niet hoger, en er waren ook niet significant meer tandartscontacten. Met de stelselwijziging is de halfjaarlijkse controle geflexibiliseerd tot minimaal een maal per jaar. Het was te verwachten dat ziekenfondsverzekerden minder vaak voor controle naar de tandarts zouden gaan. De wijziging heeft echter geen grote invloed gehad op de bezoekfrequentie van ziekenfondspatiënten en het percentage personen dat de tandarts bezoekt in de periode van een jaar. Dit blijkt ook uit het onderzoek Tandheelkundige Consumptie van de Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Tandheelkunde (NMT). Dit onderzoek is gebaseerd op door tandartsen geregistreerde verrichtingen bij bijna 8 000 patiënten met eigen tanden en kiezen. In 1993/1994 bezocht 88 procent van de volwassen ziekenfondsverzekerden de tandarts voor gebitscontrole, en in 1996 is dit percentage nauwelijks gedaald.
Tandartscontacten naar type behandeling, 1996 (regelmatige bezoekers)
Behandelingen voor de stelselwijziging
Welk effect had de beperking van het ziekenfondspakket op het aantal behandelingen bij personen met eigen tanden en kiezen in het jaar voor de stelselwijziging? Zijn ziekenfondsverzekerden in 1994 op grote schaal tandheelkundige hulp gaan ‘hamsteren’? Uit de CBS-gezondheidsenquête blijkt een significante stijging van het aantal behandelingen bij volwassen ziekenfondsverzekerden. Dit is opmerkelijk omdat, zoals besproken, het aantal bezoeken aan de tandarts stabiel bleef. Deze stijging - het zogenoemde hamstereffect - komt vooral door een toename van controles, vullingen en tandsteen verwijderen. Genoemd NMT-onderzoek bevestigt dit, en bovendien is volgens dit onderzoek het aantal mondhygiëne-instructies en röntgenfoto’s toegenomen. Het vooruitzicht van de invoering van de nieuwe regeling heeft de vraag van volwassen ziekenfondsverzekerden in de tweede helft van 1994 blijkbaar gestimuleerd.
Uit beide onderzoeken komt naar voren dat zich ook bij de jeugd in 1994 een stijging van het aantal behandelingen heeft voorgedaan. Dit is opmerkelijk omdat de gevolgen van de stelselwijziging voor hen beperkt waren. Onder de volwassen particulier verzekerden was er zoals verwacht geen wezenlijke verandering van het aantal behandelingen in 1994. Voor hen had de stelselwijziging van 1995 tot gevolg dat de tandheelkundige hulp goedkoper werd: de tarieven daalden met 13 procent.
Behandelingen per 100 volwassen ziekenfondsverzekerden, 1996 (regelmatige bezoekers)
Behandelingen na de stelselwijziging
Om een goed beeld te krijgen van de gevolgen van de stelselwijziging voor volwassen ziekenfondsverzekerden kunnen de meest recente gegevens, die van 1996, het best vergeleken worden met die van 1993, het jaar vóór het hamstereffect. In het NMT-onderzoek zijn hierover de meest uitgebreide gegevens beschikbaar. Bij volwassen particulier verzekerden laten beide onderzoeken wat betreft vergelijkbare behandelingen een redelijk stabiel beeld zien. Bij behandelingen van de regelmatige bezoekers onder de ziekenfondsverzekerden - die 80 procent van de volwassen ziekenfondsverzekerden uitmaken - valt de sterke daling van het aantal vullingen op. Daarnaast is er een duidelijke verhoging van het aantal kronen. In de CBS-gezondheidsenquête worden deze ontwikkelingen overigens niet teruggevonden. Verschillen tussen de onderzoeken wat betreft populatie, methode en definities, maar ook toevalseffecten zijn hier mogelijk de oorzaak van. CBS en NMT hebben het voornemen hier verder onderzoek naar te doen.
Ger van Rossum (NMT) en Erik Smits