Energielevering particuliere woningen naar woningkenmerken, 2019-2023

Erratum:
Temperatuurgecorrigeerde gasleveringen voor verslagjaar 2022
Deze tabel is voor het eerst gepubliceerd in augustus 2024. Daarin is abusievelijk de temperatuur-gecorrigeerde aardgaslevering voor verslagjaar 2022 bepaald met de correctiefactor van 1,058 uit de oude KEV-methode, in plaats van 1,126 uit de nieuwe KEV-methode. Daarmee waren de temperatuur-gecorrigeerde aardgasleveringen voor 2022 systematisch 6,4% te laag berekend. Dit technische probleem in de scripts voor de berekeningen deed zich alleen voor in het verslagjaar 2022. De aardgasleveringen in Tabel 4, kolom K t/m T en Tabel 6, kolom F, zijn gecorrigeerd. De verschillen tussen de eerste en de gecorrigeerde publicatie kunnen door afronding groter of kleiner zijn dan de genoemde 6,4%.
Erratum:
De originele cijfers in deze tabel zijn tot stand gekomen op basis van een foutieve koppeling tussen zonnestroominstallaties en woningen. De verkeerde koppeling hield in dat woningen zonder eigen aansluiting voor elektriciteit abusievelijk het label van ‘woning met zonnestroominstallatie’ hebben gekregen. De foutieve koppeling betreft de cijfers over verslagjaren 2022 en 2023. In het meest recente verslagjaar 2023 werd het aandeel woningen met zonnestroom gerapporteerd op 41 procent, terwijl dit 32 procent moest zijn. De meest directe doorwerking van de foutieve koppeling vond plaats bij uitsplitsingen naar woningen mét zonnestroom. Deze groep was ‘vervuild’ met woningen die in werkelijkheid geen zonnestroominstallatie en geen teruglevering van elektriciteit aan het net hadden. Daarmee was de gerapporteerde grootte van de groep te hoog en de gemiddelde teruglevering te laag. Er was ook een doorwerking van deze fout op het energieverbruik van woningen. Het belangrijkste effect is dat de woningen die foutief het label van ‘woning met zonnestroominstallatie’ hadden, na correctie in een andere groep vallen (namelijk de groep zonder zonnestroominstallatie) en daarmee de statistieken beïnvloeden. Daarnaast moet voor woningen zonder eigen aansluiting een verbruik worden ingeschat op basis van een set woningeigenschappen, waaronder de aanwezigheid van een zonnestroominstallatie. De impact van de correcties kan groter zijn bij specifieke uitsplitsingen.De tabel geeft voor 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023 inzicht in de spreiding in de energieleveringen aan particuliere woningen, uitgesplitst naar verschillende gedetailleerde categorieën voor woningtype, bouwjaarklasse, oppervlakteklasse, bewonersklasse, hoofdverwarmingstype, en energielabel. De tabel toont voor 10 herkenbare profielen van aardgaswoningen, woningen met hoofdverwarmingstype ‘individueel CV of blokverwarming’, de gemiddelde aardgas- en elektriciteitsleveringen. Deze 10 profielen omvatten samen ongeveer driekwart van alle aardgaswoningen en verschillen naar woningtype, bouwjaarklasse, oppervlakteklasse en aantal bewoners. Naast de eerder geïntroduceerde profielen van aardgaswoningen bevat deze tabel drie nieuwe profielen met stadswarmtewoningen en elektrisch verwarmde woningen.
De aardgasverbruiken zijn gecorrigeerd voor de temperatuur in volgens de methode die wordt gehanteerd door de Klimaat- en EnergieVerkenning (KEV). Deze methode is in 2024 vernieuwd en is in deze publicatie verwerkt in alle voorgaande verslagjaren. In deze publicatie zijn de elektriciteitsleveringen aangevuld met de netto-elektriciteitsleveringen, waarbij leveringen zijn gesaldeerd met eventuele terugleveringen, en de terugleveringen.
Deze publicatie is gemaakt op verzoek van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei.
Deze tabel vervangt de originele publicatie Energielevering particuliere woningen naar woningkenmerken