Economische betekenis Nederlandse zeehavens, 2018

Luchtfoto haven
© ANP
Het rapport geeft inzicht in de economische betekenis van de Nederlandse zeehavens, onderverdeeld naar vestigingsplaatsfunctie, knooppuntfunctie en handelsstroomfunctie voor het jaar 2018.

Het CBS heeft in samenwerking met Erasmus Centre for Urban, Port en Transport Economics (Erasmus UPT) nieuwe cijfers en inzichten afgeleid over de economische betekenis van de Nederlandse zeehavens. Deze is uitgedrukt in toegevoegde waarde en werkgelegenheid. De studie maakt onderscheid tussen drie functies van de zeehavens en kwantificeert hun economische betekenis.

De vestigingsplaatsfunctie betreft alle activiteiten in de havens zelf en bij hun toeleveranciers in de keten. De knooppuntfunctie betreft de activiteiten gerelateerd aan vervoer en opslag via de havens en de toeleveranciers van de betrokken bedrijven. Het rapport bouwt hiermee voort op eerder werk, zoals de Havenmonitor en de Maritieme Monitor. Het voegt nieuwe elementen toe en verwijdert eventuele dubbeltellingen.

Voor het eerst is nu ook de handelsstroomfunctie gekwantificeerd. Dit betreft de activiteiten rondom goederen die via de zeehavens naar het buitenland gaan, zoals productie, handel en vervoer. Dat zijn dus ook bedrijven buiten het havengebied, bijvoorbeeld een fabrikant in Limburg die via de haven van Rotterdam exporteert. Ook hier zijn de toeleveranciers meegenomen in de cijfers. De handelsstroomfunctie omvat vier stromen: export van goederen van Nederlandse makelij, wederuitvoer, quasi-doorvoer en transportdoorvoer (met overlading). Een deel van de activiteiten zijn ook meegenomen bij de vestigingsplaatsfunctie en de knooppuntfunctie. Het rapport kwantificeert deze dubbeltellingen.

De zeehavens vormen een toegangspoort tot de wereld voor goederen van Nederlandse makelij. De verdiensten en de werkgelegenheid gemoeid met de Nederlandse productie van goederen die via de zeehavens geëxporteerd werden, bedroegen 47 miljard euro en 392 duizend banen (uitgedrukt in voltijdsarbeidsjaren, fte) in 2018. Dat is respectievelijk 38 procent en 37 procent van de totale verdiensten en werkgelegenheid gerelateerd aan de export van Nederlands product. Het is respectievelijk 6 procent en 5 procent van het bbp en de totale Nederlandse werkgelegenheid.
Het werk van CBS is bekostigd door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid, het werk van Erasmus UPT is bekostigd door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Branche Organisatie Zeehavens.