Analyse bruinvisgegevens en evaluatie monitoring Noordzee

Omslag Analyse bruinvis­gegevens en evaluatie monitoring Noordzee – Kwaliteitsborging IHM 2019
In deze notitie worden de methode en resultaten beschreven van de trendberekeningen die het CBS in 2019 heeft uitgevoerd aan verschillende bestanden met bruinviswaarnemingen op de Noordzee in de periode 1991/1992-2017/2018. Aan het eind van de notitie worden samenvattende conclusies getrokken en enkele adviezen gegeven voor het gebruik van de gegevens en eventueel aanpassen van de monitoring.

Voor bruinvissen voorkomend in de Noordzee bestaan verschillende gegevensbronnen:

  1. KRM-bruinvistellingen (Kaderrichtlijn Mariene Strategie) vanuit een vliegtuig door Wageningen Marine Research in opdracht van LNV ten behoeve van een populatieschatting van de bruinvis voor het gehele NCP; de tellingen zijn sinds 2009 volgens een onregelmatig patroon uitgevoerd, vaak enkele keren per seizoen, maar sinds 2014 alleen in juli;
  2. Waarnemingen tijdens de MWTL-zeevogeltellingen (Monitoring Waterstaatkundige Toestand des Lands) vanuit een vliegtuig die zes keer per jaar worden uitgevoerd door Bureau Waardenburg/Delta Project Management in opdracht van RWS; bruinvistellingen zijn hierbij een soort ‘bijvangst’;
  3. Observaties langs de kust door vrijwilligers tijdens het tellen van trekkende zeevogels (www.trektellen.nl/Sovon);
  4. Strandingsgegevens; deze moeten beschouwd worden als additionele informatiebron, omdat het hier grotendeels om dode dieren gaat. (o.a. Naturalis/www.strandingen.nl). In deze notitie wordt niet verder ingegaan op deze gegevens.

De meest gestandaardiseerde metingen zijn de KRM-bruinvistellingen en de MWTL-zeevogeltellingen. Het verschil tussen beide programma’s zit vooral in het doel van de tellingen: de KRM-tellingen zijn helemaal gericht op het zo nauwkeurig bepalen van de populatiegrootte van de bruinvis op enig moment, terwijl de MWTL-tellingen door de zeer regelmatige en systematische uitvoering vooral een goed beeld geven van de trend. Hierbij moet bedacht worden dat de bruinvis slechts als ‘bijvangst’ te beschouwen is van de zeevogeltellingen.

Uit de analyses blijkt dat met de MWTL-vliegtuigtellingen statistisch betrouwbare trends kunnen worden berekend voor de bruinvis, zowel voor de hele Noordzee als voor deelgebieden. Voor weersfactoren gecorrigeerde trends op basis van zeetrektellingen blijken eenzelfde beeld op te leveren als de trend uit de MWTL-tellingen en ondersteunt de betrouwbaarheid van de MWTL-trend. Door de telmethode met nauwkeurige plaatsbepaling van de bruinvissen en de uitsluitende focus van de waarnemers op bruinvissen zijn de KRM-tellingen momenteel de meest geschikte voor een bepaling van de internationale populatiegrootte, mede door de aanvullende waarnemingen om te corrigeren voor dieren die onder water verblijven.

CBS heeft de analyses uitgevoerd in opdracht van Informatiehuis Marien, in samenwerking met Wageningen Marine Research (WMR).