Nieuwsbrief milieurekeningen en duurzaamheid 2024

Welkom bij de jaarlijkse nieuwsbrief Milieurekeningen en duurzaamheid van het CBS. Hierin vind je een greep uit de onderzoeken die het afgelopen jaar uitgevoerd zijn en wat er speelt op het gebied van de milieurekeningen, natuurlijk kapitaal, circulaire economie en brede welvaart. Ook vind je een blik vooruit naar wat er komend jaar op de planning staat. Klik vooral door naar de cijfers en achtergrondinformatie.
In deze nieuwsbrief
Brede welvaart
Circulaire economie
- Koolstofbalans van Nederland
- De Materiaalvoorradenmonitor
- Voetafdrukken
- Afvalrekeningen
- Verbetering afvalstatistieken
- Decompositie primaire abiotische grondstoffenconsumptie
Luchtemissierekeningen
Monitor Verduurzaming Industrie
Emissies van de Nederlandse landbouw
Effectieve CO2-belastingvoet
Natuurlijkkapitaalrekeningen
Bosbouwrekeningen
Internationaal
Brede welvaart
Afgelopen jaar stond in het teken van grote veranderingen rondom de jaarlijkse bredewelvaartspublicaties. Allereerst is hard gewerkt aan een nieuwe website om de resultaten van de landelijke Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals te presenteren. Het is nu echt een website geworden, waar je makkelijker je weg vindt naar de informatie die je zoekt. Je kunt nu ook volop doorklikken van het overkoepelende plaatje naar de details, die in iets behapbaardere stukjes tekst en visualisaties gepresenteerd worden. De vernieuwing is nog niet klaar, dit jaar zal de website verder doorontwikkeld worden en volgend jaar zullen de belangrijkste figuren onder handen worden genomen.
Naast de vernieuwing van de website zijn er ook nieuwe collega’s geworven, die het team vanaf dit jaar zullen versterken om te kunnen voldoen aan de maatschappelijke behoefte op het gebied van brede welvaart.
Verder zijn net als vorig jaar weer factsheets gepresenteerd op Prinsjesdag, is de pagina over de SDG’s volgens de VN-richtlijnen geüpdatet en zijn de regionale Monitor Brede Welvaart en de Monitor Brede Welvaart en de SDG’s van Caribisch Nederland gepubliceerd.
Derde Monitor Brede Welvaart en SDG’s Caribisch Nederland
Eind november is de derde editie van de Monitor Brede Welvaart en SDG's Caribisch Nederland gepubliceerd op de website van het CBS. In deze monitor wordt de brede welvaart van Caribisch Nederland in kaart gebracht. Caribisch Nederland omvat de eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Waar mogelijk wordt de brede welvaart voor de drie eilanden individueel in kaart gebracht. De monitor is in ontwikkeling en bevat op dit moment de dimensie ‘hier en nu’ en negen van de zeventien Sustainable Development Goals (SDG’s). Komend jaar wordt ze verder ontwikkeld om brede welvaart vollediger te kunnen monitoren voor Caribisch Nederland.
Uit de monitor blijkt dat Inwoners van Caribisch Nederland tevreden zijn, maar geldzorgen hebben. Ongeveer 9 op de 10 inwoners van Caribisch Nederland waardeerden hun leven in 2021 met een 7 of hoger. De hoge tevredenheid met het leven ging wel samen met een in verhouding lage materiële welvaart, ondanks de hoge arbeidsparticipatie.
De resultaten van de monitor Brede Welvaart Caribisch Nederland zijn afgelopen jaar op 5 december in een technische briefing toegelicht aan Tweede Kamerleden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties. De focus lag op de resultaten uit de monitor die relevant waren in het kader van het commissiedebat een week later over het sociaal minimum op Caribisch Nederland.
Factsheets Brede Welvaart bij de ministeriële begrotingen
In 2023 maakte het CBS voor het eerst Factsheets Brede Welvaart voor alle ministeries. Dit jaar zijn de factsheets verder geprofessionaliseerd en voor sommige ministeries zijn nieuwe indicatoren opgesteld. De factsheets bieden inzicht in hoe het ervoor staat met brede welvaart op de beleidsterreinen van de ministeries en geven aan waar die aan verschillende SDG’s raken. Daarnaast bieden ze handvatten voor het politieke debat. Met de factsheets kan generiek bekeken worden of zaken die vanuit een bredewelvaartsperspectief belangrijk zijn, ook de goede kant op gaan.
Komend jaar staat in het teken van verdere professionalisering en is in de samenwerking iedereen beter op elkaar ingespeeld. Er is goed contact met de ministeries en specifiek het ministerie van Financiën als opdrachtgever. Daarnaast is er ook veel contact met de Algemene Rekenkamer en de drie planbureaus: SCP, PBL en CPB én wordt er gesproken met Tweede Kamer-kenniscoördinatoren. Zij ondersteunen Tweede Kamercommissies door informatie te vergaren en analyseren en ook door gericht onderzoek te doen.
De factsheets worden gemaakt volgens dezelfde principes als de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals. Maar ze onderscheiden zich omdat ze ingaan op de brede welvaart binnen beleidsterreinen van de ministeries. In totaal worden er 236 indicatoren in de factsheets belicht. Ook internationaal krijgen de factsheets aandacht. Daarom zijn dit jaar sommige factsheets vertaald in het Engels. De Engelse factsheets konden gelijk gepresenteerd worden op de 8th Expert Meeting on Statistics for Sustainable Development Goals & 2024 Workshop on Statistics for SDGs van de UNECE in Albanië.
Circulaire economie
Afgelopen jaar was weer een belangrijk jaar voor de circulaire economie. Het CBS heeft hard gewerkt aan haar bijdrage aan de tweejaarlijkse ICER die het Planbureau voor de Leefomgeving op 20 februari a.s. zal publiceren. In december is al een mooie samenvatting van deze bijdrage gepubliceerd met een nieuwsbericht. In het rapport is een heel hoofdstuk gewijd aan groene groei, en de vraag hoe realistisch dit scenario is op basis van de cijfers over het afgelopen decennium. Naast deze publicatie is nog een aantal achtergrondrapporten gepubliceerd, die door het PBL gebruikt worden om de overheid te adviseren hoe ze haar klimaatdoelstellingen op het gebied van de circulaire economie kan halen. Naast het werk voor de ICER zijn er nog allerlei andere projecten rondom circulaire economie uitgevoerd, zoals je hieronder kunt lezen.
De Koolstofbalans van Nederland in beeld gebracht
Het CBS heeft in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een verkennende studie uitgevoerd naar de koolstofrekeningen van Nederland, gebaseerd op data over het verslagjaar 2020. In deze rekeningen zijn verschillende CBS-statistieken geïntegreerd tot een volledige, ecologisch onderbouwde koolstofboekhouding. Ze volgen internationale richtlijnen en bieden inzicht in koolstofstromen en –voorraden, samengevat in een macro-economisch model. De structuur, weergegeven in de Sankey-figuur hieronder, is gebaseerd op de koolstofcyclus en houdt rekening met de aard van specifieke koolstofreservoirs.
De koolstofrekeningen combineren gegevens uit verschillende sferen: de biosfeer (zoals vegetatie en bodem), de atmosfeer (CO₂, CH₄), de geosfeer (aardgas, steenkool) en de economie (bouwmaterialen, consumptiegoederen). De rekeningen en afgeleide indicatoren bieden aanknopingspunten voor diverse beleidsterreinen, zoals klimaat, circulaire economie en natuurlijk kapitaal. Ze helpen inzichtelijk te maken waar maatregelen kunnen worden genomen om de koolstofconcentratie in de atmosfeer te verminderen, bijvoorbeeld door emissies te beperken, koolstof vast te leggen of het gebruik van fossiele brandstoffen te reduceren. Hierdoor ondersteunen de rekeningen beleidsmakers in het realiseren van klimaatdoelstellingen.
Eventueel toekomstig onderzoek naar het opstellen van een tijdreeks en het verkennen van de toepasbaarheid van koolstofrekeningen in scenario-analyses kan waardevolle inzichten bieden. Dit kan helpen om de lange-termijnimpact van beleidsinterventies op koolstofstromen en -voorraden beter te begrijpen.
De Materiaalvoorradenmonitor
Het CBS heeft afgelopen jaar ook de materiaalvoorraden van Nederland in kaart gebracht: Materiaalvoorradenmonitor | CBS. Deze voorraden geven inzicht in de urban mine: welke materialen zijn opgeslagen in onze maatschappij en zouden in de toekomst (weer) ingezet kunnen worden. Nederland streeft naar een circulaire economie, dit betekent vooral dat primaire grondstoffen vervangen worden door secundaire materialen. De Materiaalvoorradenmonitor laat de verschillende soorten materialen zien (bouwmaterialen, metalen, biomassa, etc.) en waar deze zijn opgeslagen. Denk aan gebouwen, bruggen, auto’s, zonnepanelen of laptops. Het CBS berekent ook de materiaalstromen.
De totale materiaalvoorraad heeft een gewicht van 9.277 miljard kilogram, oftewel 7 miljard Volkswagens Golf. Het grootste aandeel bestaat uit constructiematerialen, die zich voornamelijk bevinden in gebouwen en wegen. De verschillende typen voorraden zijn uitgesplitst naar categorie en materiaalsoort, zoals te zien in onderstaande figuur over de materialen in het energiesysteem.
Metalen (Gewicht (mld kg)) | Critical Raw materials (Gewicht (mld kg)) | Constructiematerialen (Gewicht (mld kg)) | Overige materialen (Gewicht (mld kg)) | |
---|---|---|---|---|
Wind-turbines | 0,84 | 0,03 | 1,75 | 0 |
Zonne-panelen | 0,76 | 0,17 | 0,67 | 0,61 |
Elek-triciteits-centrales | 0,66 | 0,04 | 2,05 | 0 |
Elektri-citeits-infra-structuur | 0,34 | 0,77 | 0,76 | 0 |
0 | 0 | 0 | 0 | |
CV-ketels | 0,19 | 0,06 | 0 | 0,07 |
Warmte-pompen | 0,16 | 0,04 | 0 | 0,02 |
Gasinfra-structuur | 0,48 | 0 | 0 | 0,32 |
Gasinsta-llaties | 0,03 | 0 | 0,01 | 0 |
De ontwikkeling van deze nieuwe statistiek heeft ook internationaal aandacht. Zo heeft het CBS dit innovatieve onderzoek mogen presenteren op het VN-OECD seminar over milieu-economische statistieken in 2024. In 2025 verwacht het CBS een vervolg te geven aan dit onderzoek.
Voetafdrukken: Actuelere voorlopige voetafdrukberekeningen
Met financiering van Eurostat is in 2024 een methode ontwikkeld om voorlopige voetafdrukken te berekenen met actuelere nationale statistieken. De eerder ontwikkelde voetafdrukmethode Single And Multiregional Consolidated Approach (SAMCA) maakt het namelijk mogelijk om recentere nationale data te gebruiken voor voetafdrukberekeningen.
Door de meestal vertraagde beschikbaarheid van multiregionale datasets (die nodig zijn voor voetafdrukberekeningen) zijn voetafdrukcijfers vaak verouderd en daardoor soms minder bruikbaar voor beleidsvorming. De nieuwe ramingsmethode biedt hiervoor een oplossing. Tot nu toe is de methode getest op broeikasgassenvoetafdrukken en dit leidde tot acceptabele voorlopige schattingen. In 2025 breiden we de tests uit naar andere impactcategorieën, zoals de grondstofvoetafdruk. In de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals 2025 zullen de voorlopige ramingen voor het eerst worden gebruikt voor het berekenen van actuelere voetafdrukcijfers.
Afvalrekeningen update met verslagjaar 2022
CBS heeft nieuwe cijfers gepubliceerd over de afvalstromen in Nederland voor 2022. De afvalrekeningen geven een macro-economisch beeld van de geaggregeerde afvalstromen, waarbij breder gekeken wordt dan bij heet afvalbeleid. Omdat reststoffen en bijproducten met de transitie naar een circulaire economie belangrijker zullen worden als grondstof, is het monitoren van deze materiaalstromen cruciaal. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van plantaardig afval als veevoeder in de landbouw. Daarnaast is de definitie van afval in de afvalrekeningen ook onafhankelijk van het beleid.
De nieuwste cijfers van het CBS laten zien dat de totale hoeveelheid afval afkomstig uit Nederland in 2022 is afgenomen tot 59 miljoen ton. Tegelijkertijd nam de hoeveelheid afval die in Nederland werd verwerkt juist toe, mede door een toename van geïmporteerd afval. Deze ontwikkeling weerspiegelt de veranderende dynamiek in afvalbeheer en internationale afvalstromen.
Nederlandse economie (Gewicht (mld kg)) | Buitenland (Gewicht (mld kg)) | |
---|---|---|
1990 | 49,925 | 8,136 |
2000 | 60,931 | 13,020 |
2010 | 58,843 | 23,817 |
2018 | 60,837 | 24,697 |
2020 | 59,695 | 24,545 |
2022 | 58,179 | 26,440 |
De bouwsector, traditioneel de grootste afvalproducent, genereerde in 2022 minder afval. Dit hangt samen met efficiënter gebruik van grondstoffen en verbeterde scheiding van bouw- en sloopafval. In de industrie bleef de afvalproductie relatief stabiel, terwijl huishoudens een lichte afname in afvalproductie lieten zien.
Mineralen blijven met 24 miljoen ton de grootste afvalstroom, ondanks een daling ten opzichte van 2020. Organisch afval, zoals stedelijk afvalwater en voedselresten, bleef nagenoeg stabiel. Afvalstromen zoals metalen en kunststoffen stegen licht, mede door veranderingen in het materiaalgebruik in verschillende sectoren. Het aandeel van afval dat wordt gerecycled, blijft groeien, wat positief bijdraagt aan de transitie naar een circulaire economie.
De nieuwe cijfers benadrukken het belang van internationale samenwerking in afvalverwerking. Ze bieden waardevolle inzichten voor het verfijnen van beleid gericht op duurzaam afvalbeheer en het behalen van de Europese duurzaamheidsdoelen.
Verbetering afvalstastistieken
Dankzij een Eurostat-subsidie hebben CBS-onderzoekers nieuwe methoden ontwikkeld en verbeteringen aangebracht in de afvalstatistieken om de transitie naar een circulaire economie beter in kaart te brengen. Het (nog te publiceren) eindrapport Reconciliation of Waste Generation and Waste Treatment geeft inzicht in hoe afvalstromen worden gegenereerd, verwerkt en omgezet in secundaire grondstoffen. Deze aanpak leidt tot nauwkeurigere afvalrekeningen.
Het onderzoek richt zich op het verfijnen van de statistische modellen die worden gebruikt in de Afvalrekeningen en de Materiaalmonitor. Dit omvat onder meer een verbeterde koppeling tussen afvalproductie en verwerking, evenals een beter begrip van materiaalverliezen tijdens behandelingsprocessen. Specifieke aandacht gaat uit naar stedelijk afvalwater, dat aanzienlijke hoeveelheden herbruikbare grondstoffen bevat, zoals fosfaat, cellulose en bioplastics. Tot op heden is de hoeveelheid herbruikbare grondstoffen in stedelijk afvalwater nog minimaal, maar vanaf 2026 gaan hier substantiële grondstoffen uit herwonnen worden. De nieuwe inzichten maken het mogelijk om de rol van afvalwater in de circulaire economie beter te begrijpen en ook mee te nemen in statistiek en beleid.
Aankomend jaar zullen de resultaten van het onderzoek gebruikt worden in de revisie van de Afvalrekeningen en de Materiaalmonitor, en laten zien hoe belangrijk hoogwaardige statistieken zijn voor het behalen van de Europese Green Deal-doelstellingen.
Decompositie primaire abiotische grondstoffenconsumptie
Een belangrijk beleidsdoel in Nederland is om dit gebruik met vijftig procent te verminderen in 2030. Om te begrijpen hoe de grondstoffenconsumptie zich in het verleden heeft ontwikkeld, en waarom, is onderzoek gedaan naar de decompositie van veranderingen in het gebruik van primaire abiotische grondstoffen in Nederland tussen 1996 en 2022. Daarbij is gebruik gemaakt van een index-decompositieanalyse. In dit raamwerk zijn er vier factoren die ten grondslag liggen aan veranderingen in het materiaalgebruik: vervanging van abiotische voor biotische materialen, recycling van materialen, verbetering van de grondstofefficiëntie, en economische groei.
Onderstaande figuur toont ons belangrijkste resultaat voor de periode 1996-2022. De oranje balk links toont de verandering in de binnenlandse primaire abiotische materiaalconsumptie tussen 1996 en 2022. De consumptie daalde in die periode met circa 20 miljard kilo (15 procent).
De andere vier balkjes weerspiegelen de bijdrage van de vier factoren aan deze verandering in materiaalconsumptie. Ze tellen samen op tot de totale verandering in de consumptie. Substitutie, recycling en grondstof-efficiëntie gaan klaarblijkelijk hand in hand met dematerialisatie in de loop van de tijd. Deze factoren verzachten de grote opwaartse druk van economische activiteit. Analyse van periodes voor en na 2009 laat zien dat dit vooral het geval was in recentere jaren.
Period | 1996-2022 (Gewicht (mld kg)) |
---|---|
Consumptie van abiotische grondstoffen | -20,8458 |
Substitutie | -10,7556 |
Recycling | -8,5894 |
Efficiëntie | -71,1344 |
Economische groei | 69,6337 |
Luchtemissierekeningen tonen ontkoppeling tussen economie en uitstoot
De nieuwe luchtemissierekeningen laten zien dat de Nederlandse economie tussen 2008 en 2023 met 19 procent groeide (in constante prijzen), terwijl de broeikasgasemissies door economische activiteiten met 24 procent daalden. Deze cijfers wijzen op een ontkoppeling (‘decoupling’) van economische groei en emissies. Strengere milieueisen, technologische innovaties en de verschuiving naar een diensteneconomie lijken hierbij een rol te spelen, hoewel de precieze oorzaken niet nader onderzocht zijn.
Broeikasgassen (2008 = 100) | Verzurende stoffen (2008 = 100) | PM10 (2008 = 100) | Smogvorming (2008 = 100) | Nederlandse economie (2008 = 100) | |
---|---|---|---|---|---|
2008 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
2009 | 98 | 93 | 93 | 93 | 96 |
2010 | 103 | 90 | 92 | 94 | 98 |
2011 | 97 | 84 | 85 | 89 | 99 |
2012 | 96 | 81 | 82 | 86 | 98 |
2013 | 96 | 80 | 82 | 85 | 98 |
2014 | 93 | 79 | 79 | 81 | 99 |
2015 | 96 | 77 | 77 | 81 | 101 |
2016 | 96 | 77 | 75 | 81 | 104 |
2017 | 95 | 76 | 73 | 79 | 107 |
2018 | 92 | 75 | 71 | 78 | 109 |
2019 | 92 | 71 | 68 | 75 | 111 |
2020 | 84 | 66 | 64 | 70 | 107 |
2021 | 86 | 67 | 65 | 69 | 114 |
2022 | 82 | 67 | 65 | 69 | 118 |
2023* | 76 | 65 | 65 | 67 | 119 |
* Voorlopige cijfers |
De grafiek laat zien dat de uitstoot van schadelijke emissies in Nederland aanzienlijk is afgenomen. Een opvallend moment is 2015, toen de uitstoot van broeikasgassen tijdelijk steeg door de ingebruikname van nieuwe kolencentrales, waarna deze weer daalde door het sluiten van oudere centrales en de groei van hernieuwbare energiebronnen zoals zon en wind. Ook de uitstoot van andere schadelijke stoffen, zoals fijnstof, daalde fors; tussen 2008 en 2023 met maar liefst 35 procent. Deze daling is te danken aan strengere Europese emissienormen, schonere technologieën en verduurzaming in industrie en mobiliteit, zoals elektrisch rijden. Daarnaast hebben maatregelen in de bouwsector, zoals schonere verwarmingssystemen, bijgedragen aan de reductie van schadelijke stoffen. Met het huidige beleid, dat inzet op duurzame energie en innovatie, wordt een verdere afname van emissies verwacht.
Monitor Verduurzaming Industrie 2023
Het doel van de Monitor Verduurzaming Industrie (MVI) is om in kaart te brengen hoe het ervoor staat met de verduurzaming van de klimaatsector industrie. Afgelopen jaar is de tweede editie verschenen.
Bij verduurzaming gaat het om activiteiten die bedrijven ondernemen om duurzamer te produceren. De nadruk ligt op wat bedrijven doen aan innovatie en investeringen om energie te besparen, minder emissies uit te stoten en meer circulair te produceren. Dit wordt gemeten aan de hand van microdata van bedrijven op het gebied van toegevoegde waarde en werkgelegenheid, emissies, energieverbruik, emissierechten, investeringen, en circulaire economie (afval). Bij de publicatie is een uitgebreide tabellenset beschikbaar gesteld met cijfers uitgesplitst naar bedrijfstak, bedrijfsgrootte, leeftijd van bedrijven en regionaal cluster.
De MVI is een product in ontwikkeling. Naast de update van bestaande indicatoren met cijfers over het verslagjaar 2022, is er een aantal vernieuwingen toegevoegd. Er is een tijdreeks vanaf 2015 gepubliceerd van de indicatoren. Er zijn nieuwe indicatoren toegevoegd over participatie van bedrijven in RVO-subsidieregelingen op gebied van klimaat en energie. En er is een internationale vergelijking tussen landen toegevoegd. In 2025 verschijnt de derde editie. De resultaten worden tevens gepubliceerd op het Dashboard Klimaatbeleid.
Emissies van de Nederlandse landbouw naar productgroepen
Naar aanleiding van een motie van de Tweede Kamer heeft het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur het CBS gevraagd om een overzicht te maken van de belangrijkste landbouwexportproducten, en de emissies naar bodem, water en lucht die hiermee samenhangen. Dit onderzoek geeft een overzicht van de emissies van de landbouw naar productgroepen voor het jaar 2021. Daarnaast is berekend wat de economische betekenis is van de landbouwproducten van eigen bodem voor de Nederlandse export. De resultaten zijn geïntegreerd in het WUR/CBS-rapport ‘Effecten op emissies bij verplaatsing Nederlandse landbouwproductie’, dat op 8 april 2024 is aangeboden aan de Tweede Kamer.
De meeste emissies in de landbouw worden uitgestoten bij de primaire productie van zuivel, oftewel de melkveehouderij. Daarbij is uitgegaan van de directe (‘scope 1’) emissies van de landbouw. Dit zijn de emissies die direct gekoppeld zijn aan de productie van een landbouwproduct. Emissies die elders in de productieketen plaatsvinden in binnen- en buitenland ontbreken. Denk aan de emissies als gevolg van de productie van soja, kunstmest en veevoer. Het zou mooi zijn om vervolgonderzoek te kunnen doen met behulp van voetafdrukanalyses.
CO₂ (Broeikasgassen) | CH₄ (Broeikasgassen) | N₂O (Broeikasgassen) | LULUCF (Broeikasgassen) | Totaal broeikasgassen | NH₃ (Stikstof naar de lucht) | NOₓ (Stikstof naar de lucht) | N (Bodemoverschot) | P (Bodemoverschot) | PM10 (Fijnstof) | PM2.5 (Fijnstof) | NMVOS | Gewasbeschermingsmiddelen* | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Akker- en tuinbouwproducten | |||||||||||||
Aardappelen | 0 | 0 | 4 | 12 | 3 | 1 | 4 | 8 | . | 1 | 2 | 1 | 44 |
Overige akkerbouw | 2 | 0 | 10 | 11 | 4 | 3 | 11 | 15 | . | 8 | 10 | 2 | 22 |
Sierteelt | 32 | 3 | 1 | 4 | 11 | 0 | 9 | 1 | . | 3 | 12 | 1 | 23 |
Glasgroenten en -fruit | 54 | 6 | 0 | 0 | 18 | 0 | 9 | 0 | . | 2 | 10 | 2 | 1 |
Overige tuinbouw | 3 | 0 | 3 | 1 | 2 | 1 | 7 | 8 | . | 2 | 8 | 1 | 8 |
Veeteeltproducten | |||||||||||||
Zuivel | 6 | 61 | 57 | 51 | 43 | 47 | 41 | 38 | . | 7 | 17 | 65 | 2 |
Rund- en kalfsvlees | 2 | 11 | 16 | 19 | 10 | 14 | 13 | 12 | . | 3 | 6 | 17 | 1 |
Varkensvlees | 0 | 16 | 3 | 1 | 7 | 16 | 2 | 2 | . | 15 | 5 | 4 | 0 |
Pluimveevlees | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | 0 | 0 | . | 18 | 11 | 3 | 0 |
Eieren | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 10 | 0 | 0 | . | 41 | 15 | 3 | 0 |
Overige veehouderij | 1 | 2 | 5 | 2 | 2 | 5 | 4 | 14 | . | 1 | 4 | 1 | 0 |
Totaal landbouw | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | . | 100 | 100 | 100 | 100 |
*Gewasbeschermingsmiddelen betreft cijfers over het jaar 2020
CO₂ (Broeikasgassen) | CH₄ (Broeikasgassen) | N₂O (Broeikasgassen) | LULUCF (Broeikasgassen) | Totaal (Broeikasgassen) | NH₃ (Stikstof naar de lucht) | NOₓ (Stikstof naar de lucht) | N (Bodemoverschot) | P (Bodemoverschot) | PM 10 (Fijnstof) | PM2.5 (Fijnstof) | NMVOS | Gewasbeschermingsmiddelen* | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Akker- en tuinbouwproducten | |||||||||||||
Aardappelen | Laag | Laag | Laag | Middel | Laag | Laag | Laag | Laag | nvt | Laag | Laag | Laag | Hoog |
Overige akkerbouw | Laag | Laag | Middel | Middel | Laag | Laag | Middel | Middel | nvt | Laag | Laag | Laag | Middel |
Sierteelt | Middel | Laag | Laag | Laag | Middel | Laag | Laag | Laag | nvt | Laag | Middel | Laag | Middel |
Glasgroenten en -fruit | Hoog | Laag | Laag | Laag | Middel | Laag | Laag | Laag | nvt | Laag | Laag | Laag | Laag |
Overige tuinbouw | Laag | Laag | Middel | Middel | Laag | Laag | Middel | Middel | nvt | Laag | Laag | Laag | Laag |
Veeteeltproducten | |||||||||||||
Zuivel | Laag | Hoog | Hoog | Hoog | Hoog | Hoog | Hoog | Middel tot Hoog | nvt | Laag | Middel | Hoog | Laag |
Rund- en kalfsvlees | Laag | Middel | Middel | Middel | Middel | Middel | Middel | Middel | nvt | Laag | Laag | Middel | Laag |
Varkensvlees | Laag | Middel | Laag | Laag | Laag | Middel | Laag | Laag | nvt | Middel | Laag | Laag | Laag |
Pluimveevlees | Laag | Laag | Laag | Laag | Laag | Laag | Laag | Laag | nvt | Middel | Middel | Laag | Laag |
Eieren | Laag | Laag | Laag | Laag | Laag | Laag | Laag | Laag | nvt | Hoog | Middel | Laag | Laag |
Overige veehouderij | Laag | Laag | Laag | Laag | Laag | Laag | Laag | Middel | nvt | Laag | Laag | Laag | Laag |
*Gewasbeschermingsmiddelen betreft cijfers over het jaar 2020
Eerste meting van effectieve CO2-belastingvoet naar sector en bedrijfstak
Afgelopen jaar heeft het CBS voor het eerst in kaart gebracht wie in Nederland nu precies hoeveel belasting betaalt per ton uitgestoten CO2, de zogenaamde effectieve CO2-belastingvoet (ECR). De ECR richt zich op CO2-emissies en -belastingen die direct te maken hebben met de verbranding van fossiele brandstoffen. Er is een uitsplitsing gemaakt naar huishoudens en bedrijfstakken volgens Eurostatrichtlijnen, die gepubliceerd is in een Engelstalig rapport.
Jaar | Accijns op motorbrandstoffen ( euro per ton uitstoot CO2) | Btw op accijns ( euro per ton uitstoot CO2) | Energiebelasting op gas (netto) ( euro per ton uitstoot CO2) | ETS (netto) ( euro per ton uitstoot CO2) |
---|---|---|---|---|
2015 | 53,2 | 9,0 | 19,2 | 2,5 |
2016 | 54,4 | 10,1 | 24,8 | 1,8 |
2017 | 55,2 | 10,2 | 25,5 | 1,9 |
2018 | 57,0 | 10,8 | 28,2 | 4,7 |
2019 | 57,2 | 11,4 | 32,2 | 6,8 |
2020 | 56,1 | 12,1 | 39,4 | 6,0 |
2021 | 55,4 | 12,5 | 42,1 | 13,1 |
2022 | 47,5 | 9,6 | 34,8 | 16,9 |
2023* | 53,6 | 10,1 | 11,9 | 12,7 |
* voorlopige cijfers |
In 2023 bedroeg de gemiddelde belasting op CO2-uitstoot in Nederland 88 euro per uitgestoten ton CO2. Er zijn grote verschillen in CO2-belasting tussen gebruikers van fossiele brandstoffen. Zo betaalden huishoudens 2,5 keer meer belasting per ton CO2 dan bedrijven. Een aantal energie-intensieve bedrijven wordt zelfs nauwelijks belast voor hun CO2-uitstoot. Naast een presentatie van de resultaten zijn in het rapport aanbevelingen gedaan voor het verder ontwikkelen van de richtlijnen voor het meten van ECR’s.
Bedrijfstak of sector | ECR 2023* ( euro per ton uitstoot CO2) | ECR 2015 ( euro per ton uitstoot CO2) |
---|---|---|
Huishoudens | 219,1 | 299,1 |
Vervoer over land | 139,5 | 207,4 |
Nederland totaal | 88,3 | 83,8 |
Energievoorziening | 75,8 | 8,7 |
Voedings-, genotmiddelenindustrie | 58,1 | 57,8 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 49,8 | 57,4 |
Chemische industrie | 20,7 | 12,0 |
Aardolie-industrie | 3,3 | 4,7 |
Vervoer over water | 2,8 | 3,0 |
Vervoer door de lucht | 0,7 | 0,0 |
Basismetaalindustrie | -89,8 | -3,6 |
* voorlopige cijfers De ECRs voor 2015 zijn omgerekend naar het gemiddelde prijspeil van 2023. |
De Natuurlijk kapitaalrekeningen
De Natuurlijk kapitaalrekeningen zijn vorig jaar opgenomen in de Europese wetgeving. Dit betekent dat alle lidstaten gaan rapporteren over de omvang en kwaliteit van ecosystemen en de ecosysteemdiensten die ecosystemen leveren. De eerste rapportage vindt in 2025 plaats en de eerste verplichte rapportage in 2026. Dit bevordert de internationale vergelijkbaarheid en de koppeling met Europees beleid op dit domein.
Het CBS publiceert al kaarten en andere gegevens over de Natuurlijk kapitaalrekeningen. Om al het werk op een overzichtelijke manier te presenteren is in het najaar een nieuwe website gelanceerd, inclusief een uitlegfilmpje. Ook is er een Statline-tabel gemaakt voor de tijdreeks van 2013 – 2022. Daarnaast worden de kaarten gepubliceerd op de Atlas Natuurlijk Kapitaal.
Aanvullend hierop doet het CBS innovatief onderzoek op het gebied van natuurlijk kapitaal. Zo is er een verkenning gedaan naar de berekening van de Gross Ecosystem Product, het bbp voor ecosysteemdiensten.
Bosbouwrekeningen
De European Forest Accounts (EFA) worden vanaf 2025 een verplichte statistiek voor Europese lidstaten. Dit betekent dat het CBS elk jaar cijfers over economische aspecten van bos, zoals de waarde en het gebruik van hout, aan Eurostat, het statistisch bureau van de Europese unie, gaat leveren. Het verplicht stellen van de statistiek heeft ertoe geleid dat het CBS, samen met Probos, in 2024 een slag hebben gemaakt in de verbetering van de kwaliteit van de data. In 2025 wordt dit voortgezet, waarbij de focus ligt op de bosbouwsector zelf. Uiteindelijk is het streven om een jaarlijkse publicatie van samenhangende fysieke en monetaire data over het Nederlandse bos te maken.
De cijfers zijn hier te vinden.
Milieurekeningen internationaal
In 2024 is in Europees verband besloten de wettelijke verplichting van de Milieurekeningen uit te breiden. Dat betekent dat alle Europese landen eind 2025 data moeten gaan opleveren over de bosbouwrekeningen en milieusubsidies, en eind 2026 data over de ecosysteemrekeningen. Daarnaast worden ook alle landen verplicht data te gaan leveren over klimaatinvesteringen. Het CBS zal daarover medio 2025 de eerste gegevens publiceren.
In 2024 is ook de revisie van de SEEA Central Framework van start gegaan, het internationale statistische handboek voor de Milieurekeningen. De komende drie jaar zal internationaal worden gewerkt aan een update van de Milieurekeningen, om deze o.a. beter te laten aansluiten bij milieu- en klimaatbeleid. Het is de bedoeling dat het handboek in 2028 gereed is, waarna de wereldwijde implementatie van start gaat. Het CBS zal actief bijdragen aan deze revisie.