Nieuwsbrief milieurekeningen en duurzaamheid 2023
Welkom bij de jaarlijkse nieuwsbrief van het team Milieurekeningen en duurzaamheid van het CBS. Hierin lees je wat we het afgelopen jaar hebben onderzocht, waar we aan gewerkt hebben en wat er speelt op het gebied van de milieurekeningen, natuurlijk kapitaal, circulaire economie en brede welvaart. Ook kun je hierin lezen wat er op de planning staat voor komend jaar.
Het afgelopen jaar heeft het team weer veel verschillende onderwerpen aangepakt. Er ging veel aandacht naar de output, om te zorgen dat de vele verhalen achter de data die de moeite waard zijn zo goed mogelijk voor het voetlicht gebracht worden. Deze aandacht heeft onder andere geleid tot een van de best opgepikte publicaties van het CBS afgelopen jaar, een lang artikel met nieuwsbericht over de bredewelvaartsverschillen op regionaal niveau. Er is ook veel onderzoek gedaan dat minder aandacht gekregen heeft maar net zo belangrijk is. Een selectie daarvan wordt hieronder kort toegelicht.
In deze nieuwsbrief
Luchtemissierekeningen
Decompositie-analyse CO2-uitstoot
Monitor Verduurzaming Industrie
Waterrekeningen
Milieubelastingen
Milieusubsidies
European Green Deal dashboard
Planetaire grenzen
Voorraden en inzet secundaire materialen
Voetafdrukken: downstream voetafdruk
Bosbouwrekeningen
Natuurlijk kapitaalrekeningen
Integratie Natuurlijk kapitaalrekeningen in brede welvaart
Monitor Brede welvaart en de Sustainable Development Goals
Factsheets Brede Welvaart
SDG-dashboard
Internationale ontwikkelingen
Luchtemissierekeningen wijzen in de richting van ontkoppeling
Ook dit jaar zijn weer de luchtemissierekeningen gemaakt, met daarin cijfers over de uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht, zoveel mogelijk gekoppeld aan Nederlandse economische activiteiten.
Tussen 2008 en 2022 nam de totale toegevoegde waarde van de Nederlandse economie toe met 18 procent, terwijl de broeikasgasemissies door economische activiteiten met 19 procent daalden. Deze trend duidt erop dat economische groei niet noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een toename van broeikasgasemissies. Dit suggereert dat er sprake is van wat ook wel ‘decoupling’, of ontkoppeling van economische groei en emissies, genoemd wordt. Wat er achter dit beeld zit is niet onderzocht. Waarschijnlijk spelen er veel factoren mee, zoals strengere milieueisen, technologische ontwikkeling, en een verdere omschakeling naar een diensteneconomie.
Een cruciale maatstaf voor de efficiëntie van een economie of bedrijfstak in termen van broeikasgasemissies is de broeikasgasintensiteit. Deze wordt berekend door de broeikasgasuitstoot van een bedrijfstak te delen door de toegevoegde waarde van dezelfde bedrijfstak. In 2022 had de aardolie-industrie (raffinaderijen) de hoogste emissie-intensiteit, maar wist toch haar emissie-intensiteit tussen 2008 en 2022 met 62% te verlagen. Energiebedrijven verminderden in dezelfde periode hun emissie-intensiteit met 51%, dankzij een afname van 28% in broeikasgasemissies en een toename van 48% in toegevoegde waarde.
2022* (CO2-equivalenten per euro) | 2008 (CO2-equivalenten per euro) | |
---|---|---|
Aardolie-industrie | 5,8 | 15,1 |
Vervoer door de lucht | 3,8 | 4,3 |
Energiebedrijven | 3,7 | 7,6 |
Vervoer over water | 3,2 | 3,5 |
Riolering, afvalbeheer en sanering | 3,1 | 3,5 |
Basismetaalindustrie | 2,7 | 4,1 |
Landbouw | 2,3 | 2,8 |
Visserij | 2,2 | 1,7 |
Chemische industrie | 1,4 | 1,8 |
Papierindustrie | 0,7 | 0,8 |
Bouwmaterialenindustrie | 0,7 | 0,9 |
Delfstoffenwinning | 0,6 | 0,2 |
Vervoer over land | 0,5 | 0,6 |
Bosbouw | 0,4 | 1 |
Voedings- en genotmiddelenindustrie | 0,3 | 0,4 |
*Voorlopige cijfers |
Efficiënt gebruik van materialen niet genoeg voor verminderen CO2-uitstoot
CO2 (koolstofdioxide) is een van de belangrijkste broeikasgassen die zorgen voor klimaatverandering. Het CBS berekende hoe sterk veranderingen in de economie en het gebruik van materialen en energie samengingen met veranderingen in de uitstoot van CO2 tussen 1970 en 2020.
De CO2-uitstoot van de Nederlandse economie nam tussen 1970 en 2020 over de gehele periode gezien toe. Tot 2010 steeg de uitstoot sterk, daarna zette een daling in. Vóór 2010 hadden efficiënter gebruik van materialen en grondstoffen en recycling een matigend effect op uitstoot van CO2. Toch nam de uitstoot in die periode toe omdat de economie sterk groeide. Van 2010 tot 2020 speelden vooral energiebesparing en de toename van hernieuwbare energie een rol in de daling van de CO2-uitstoot. Dit blijkt uit experimenteel onderzoek van het CBS.
De uitkomsten van dit onderzoek zijn gebaseerd op een experimentele decompositie-analyse ontwikkeld door het CBS en Eurostat. De decompositie-analyse kwantificeert de samenhang tussen de verandering in een variabele, in dit onderzoek de CO2-emissies, en factoren die een mogelijke rol spelen bij deze verandering. Wij nodigen kennisinstellingen uit om samen met ons de gebruikte methode in de toekomst verder te ontwikkelen.
periode | Verandering in CO2-uitstoot (megaton) | Economische groei en sectorverschuiving (megaton) | Verandering in materiaalgebruik en materiaalmix (megaton) | Verandering in energieverbruik en energiemix (megaton) |
---|---|---|---|---|
1971-1980 | 41,6 | 48,8 | -35,4 | 28,3 |
1981-1995 | 9,8 | 53,7 | -37,4 | -6,5 |
1996-2010 | 21,1 | 51,5 | -37,0 | 6,5 |
2011-2020 | -42,3 | 18,7 | -9,0 | -52,0 |
Lancering eerste editie Monitor Verduurzaming Industrie
Afgelopen jaar is de eerste editie van de Monitor Verduurzaming Industrie verschenen. De Monitor Verduurzaming Industrie (MVI) heeft als doel om in kaart te brengen hoe het staat met de verduurzaming van de klimaatsector industrie, als een van de zes sectoren waarmee afspraken gemaakt zijn in het Nationaal Klimaatakkoord.
Bij verduurzaming gaat het om activiteiten die bedrijven ondernemen om duurzamer te produceren. De nadruk ligt hierbij op wat bedrijven doen aan innovatie en investeringen om energie te besparen, minder emissies uit te stoten en meer circulair te produceren. Dit wordt gemeten aan de hand van microdata van bedrijven op het gebied van toegevoegde waarde en werkgelegenheid, emissies, energieverbruik, emissierechten, investeringen, en circulaire economie (afval). Bij de publicatie is een uitgebreide tabellenset beschikbaar gesteld met cijfers uitgesplitst naar bedrijfstak, bedrijfsgrootte, leeftijd van bedrijven en regio.
De Monitor Verduurzaming Industrie (MVI) is een product in ontwikkeling. Begin 2024 verschijnt de tweede editie. De resultaten worden twee keer per jaar geactualiseerd en worden tevens gepubliceerd op het Dashboard Klimaatbeleid.
Waterrekeningen
In 2023 heeft het CBS in opdracht van het ministerie van IenW experimenteel onderzoek gedaan naar het watergebruik op Bonaire. Het drinkwatergebruik is uitgesplitst naar de verschillende kenmerken van huishoudens zoals inkomen en leeftijd. Hoe hoger het besteedbaar inkomen, hoe hoger het gemiddelde drinkwatergebruik.
We hebben ook, zoals elk jaar weer, de waterrekeningen gemaakt. De waterrekeningen geven inzicht in de onttrekking en het gebruik van grondwater, oppervlaktewater (zoet en zout) en leidingwater (drinkwater en overig). Zo is er te zien (figuur) dat het watergebruik door de landbouwsector in 2021 weer op het niveau van 2017 en eerdere jaren is. De jaren 2018-2020 hadden relatief droge lentes en zomers, waardoor er meer water werd onttrokken voor irrigatie.
Daarnaast worden voor de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals de indicatoren SDG 6.4.1 waterproductiviteit en SDG 6.4.2 waterstress gemaakt. Hier kun je uit opmaken dat de waterproductiviteit, de toegevoegde waarde per m3 watergebruik per sector, in de laatste jaren toeneemt. Andere watergerelateerde CBS-indicatoren en -publicaties zijn te vinden op Hoe gebruiken we ons water? (cbs.nl) en Waterwinning en watergebruik (clo.nl).
Jaar | Drinkwater (mln m3) | Grondwater (mln m3) | Zoet oppervlaktewater (mln m3) |
---|---|---|---|
2003 | 57,6 | 141,7 | 57,3 |
2004 | 49,9 | 55,3 | 32,2 |
2005 | 47,6 | 54,8 | 20,0 |
2006 | 46,5 | 92,0 | 29,9 |
2007 | 46,0 | 49,3 | 22,6 |
2008 | 44,3 | 51,6 | 20,1 |
2009 | 47,2 | 73,4 | 19,5 |
2010 | 43,8 | 93,2 | 28,7 |
2011 | 42,7 | 88,6 | 30,9 |
2012 | 39,3 | 46,7 | 13,5 |
2013 | 41,0 | 83,0 | 23,9 |
2014 | 41,9 | 60,8 | 21,9 |
2015 | 42,7 | 77,0 | 28,9 |
2016 | 43,6 | 56,4 | 20,1 |
2017 | 48,4 | 97,0 | 22,7 |
2018 | 48,9 | 225,3 | 76,8 |
2019 | 43,8 | 198,8 | 54,6 |
2020 | 41,9 | 214,2 | 93,0 |
2021* | 40,6 | 62,6 | 21,2 |
Opbrengst milieubelastingen gedaald
Milieubelastingen zijn belastingen over goederen of activiteiten met een bewezen negatief effect op het milieu, en heffingen die dienen ter financiering van specifieke milieudiensten, zoals afvalverwerking en waterzuivering. In 2022 is 24,9 miljard euro betaald aan milieubelastingen. Sinds 2005 neemt het aandeel van de milieubelastingen in de totale belastingopbrengsten af (10 procent in 2022), een trend die door diverse steunmaatregelen versterkt is.
Een belangrijk onderdeel (44 procent) van de milieubelastingen zijn de uitstootgerelateerde belastingen: energiebelasting (inclusief opslag duurzame energie), brandstofaccijnzen en emissierechten. De opbrengsten van energiebelasting en accijnzen namen de laatste jaren af, voornamelijk door corona-effecten en energiebesparingsmaatregelen. De emissierechten voor bedrijven zijn in een jaar tijd verdubbeld naar ruim 1 miljard euro in 2022.
Huishoudens betalen nog altijd relatief veel uitstootgerelateerde belastingen vergeleken met hun uitstoot. In 2022 droegen zij voor 22 procent bij aan deze belastingen, voornamelijk in de vorm van accijnzen, terwijl hun directe bijdrage aan de CO2-uitstoot in Nederland 19 procent was. Op de lange termijn is er wel sprake van een stijgende trend in de bijdrage van bedrijven ten opzichte van huishoudens. In 2024 zal de statistiek voor milieubelastingen verbeterd worden in het kader van de aankomende revisie van de Nationale Rekeningen.
Aandeel in uitstootgerelateerde belastingen (%) | Aandeel in CO2-uitstoot (%) | |
---|---|---|
Electriciteitsbedrijven | 8 | 20 |
Consumptie huishoudens | 22 | 19 |
Overige industrie | 9 | 17 |
Transportsector | 8 | 15 |
Chemische industrie | 4 | 11 |
Overige diensten | 24 | 7 |
Landbouw | 5 | 5 |
Bouw | 5 | 3 |
Groot- en detailhandel | 8 | 2 |
Horeca | 4 | 1 |
Onderzoek naar milieugerelateerde subsidies
Met geld van Eurostat gaan we komend jaar onderzoek doen naar milieugerelateerde subsidies. Daaronder vallen volgens het officiële handboek (SEEA) twee modules: milieuschadelijke en milieuvriendelijke subsidies.
Milieuschadelijke subsidies
In 2024 wordt een eerste inventarisatie gemaakt van de milieuschadelijke subsidies in Nederland. Volgens de definities van de Milieurekeningen gaat het om schadelijke subsidies die gerelateerd zijn aan energieverbruik en uitstoot van broeikasgassen, maar ook om subsidies voor activiteiten die schade kunnen toebrengen aan andere aspecten van het milieu, zoals lucht, bodem en water. Daarnaast worden schadelijke belastingvoordelen en tariefskortingen in kaart gebracht. Ook worden als aparte indicator de uitstootgerelateerde belastingen tegenover de emissies gezet.
Milieuvriendelijke subsidies
Over de omvang van milieuvriendelijke subsidies in Nederland maakt het CBS sinds een aantal jaren een experimentele tabel die jaarlijks gerapporteerd wordt aan Eurostat. Dit omvat subsidies en belastingvoordelen van het Rijk aan bedrijven (zoals de SDE++), maar ook inkomens- en kapitaaloverdrachten tussen verschillende overheidsonderdelen (zoals het Rijk en gemeenten), waarvan bedrijven en huishoudens profiteren.
In 2024 wordt onderzoek gedaan naar de subsidiestromen via de lagere overheden en EU–subsidies, met uitsplitsing in bedrijfstakken. Verder wordt er gekeken naar overheidsuitgaven gerelateerd aan milieu en klimaatverandering. Het doel is om in 2025 een Statline-tabel voor milieuvriendelijke subsidies te publiceren.
European Green Deal dashboard
Op 8 december 2023 is het Green Deal Dashboard door het CBS gelanceerd. Het dashboard laat grafieken zien over hoe Nederland er voor staat op de verschillende onderdelen van de Green Deal. In deze eerste versie staan vooral cijfers over het klimaat, weer en broeikasgassen. In de komende maanden wordt het dashboard verder gevuld en uitgebreid met onderwerpen zoals circulaire economie, milieu en biodiversiteit. Dit sluit mooi aan bij ons werk en we hopen dan ook intensiever hieraan bij te gaan dragen. Naast CBS-cijfers hebben we ook informatie van externe partners, zoals het KNMI, in het dashboard opgenomen.
Planetaire grenzen
Menselijke economische activiteiten leggen een groeiende druk op onze planeet. De wetenschap heeft tot op heden negen kritieke planetaire grenzen geïdentificeerd die de veilige operationele ruimte van de aarde markeren. Ze zijn ontwikkeld om de grenzen te identificeren waarbinnen de aarde in een stabiele toestand kan blijven, en om te voorkomen dat cruciale ecosystemen en processen onomkeerbare veranderingen ondergaan met nadelige gevolgen voor mens en natuur.
Hoewel het CBS veel informatie verzamelt over de impact van de Nederlandse economie op het milieu, ontbreekt momenteel een systematische manier om de druk op planetaire grenzen te meten. Statistische bureaus zoals het CBS staan voor de uitdaging om te begrijpen hoe de activiteiten van mensen in een land bijdragen aan mondiale problemen.
Daarom is het CBS in januari van start gegaan met een onderzoek naar het ontwikkelen van een systematiek om de bijdrage van activiteiten van de Nederlandse economie aan de druk op planetaire grenzen statistisch te monitoren. En dit doen we niet alleen. We staan in goed contact met externe kennispartners om opgedane kennis uit te wisselen en gezamenlijk een stap voorwaarts te zetten in dit internationale vraagstuk. Resultaten van dit onderzoek worden eind 2025 verwacht.
Voorraden en inzet secundaire materialen
Onze economie gebruikt grote hoeveelheden grondstoffen. Van de grondstoffen die gebruikt worden in onze economie en niet geëxporteerd worden, verdwijnt het grootste deel in wat ‘voorraden’ genoemd worden. Om de transitie naar een circulaire economie te kunnen monitoren is het van belang om te weten wat er precies in deze voorraden zit, en hoe dit zich ontwikkelt. Het doel van deze transitie is namelijk dat de ingezette primaire grondstoffen zo veel mogelijk vervangen worden door secundaire grondstoffen.
Onder ‘secundaire grondstoffen’ wordt verstaan: grondstoffen die opnieuw gebruikt worden (gerecycled) of afkomstig zijn uit afvalstromen1). Hergebruikte producten zoals tweedehands witgoed of meubelen vallen daar niet onder. De voorraden in de economie kunnen een belangrijke bron vormen voor deze secundaire grondstoffen. Dit wordt ook wel de urban mine genoemd. In opdracht van het PBL is het CBS een project gestart om dit inzichtelijk te maken, waarvan de resultaten in 2024 worden verwacht.
Daarnaast doet het CBS ook onderzoek naar de inzet van secundaire grondstoffen door de industrie. Er wordt onderzocht of de inkoop van secundaire grondstoffen geschat kan worden aan de hand van de Productiestatistiek-enquête (PS-enquête). De laatste resultaten laten zien dat de methode nog verbeterd moet worden en daar wordt aankomend jaar dan ook weer hard aan gewerkt.
1) De CPA-codes bevatten zowel grondstoffen, intermediaire producten (halffabricaten) en finale producten.
Nieuw onderzoek naar downstream footprint
Bij het beoordelen van de milieueffecten van economieën wordt vaak de 'upstream footprint' gebruikt. Dit type voetafdruk geeft zicht op de impact van de Nederlandse consumptie (eerder in de keten). Een voorbeeld hiervan is de broeikasgasvoetafdruk die jaarlijks door het CBS wordt gepubliceerd (Wat is onze broeikasgasvoetafdruk? (cbs.nl)).
Er bestaat echter nog een andere methode die minder aandacht krijgt: de 'downstream footprint'. Deze methode wordt gebruikt op internationaal niveau om wereldwijde emissieverantwoordelijkheden te bepalen op basis van toegevoegde waarde, ook wel bekend als 'income-based responsibilities'. Het idee hierachter is dat een land of sector inkomen genereert door goederen en diensten te leveren, maar dat de emissies later plaatsvinden tijdens het gebruik van die goederen en diensten. Bijvoorbeeld: emissies die elders vrijkomen uit de door een land geëxporteerde fossiele brandstoffen worden toegewezen als onderdeel van hun downstream voetafdruk. Tot op heden is er geen onderzoek uitgevoerd naar de bijdragen van Nederlandse sectoren aan deze productievoetafdruk.
In 2024 onderzoekt het CBS in opdracht van IenW en EZK hoe de downstream broeikasgasvoetafdruk van Nederland eruitziet en of dit bruikbare inzichten oplevert voor beleidsvorming. Het project wordt eind maart afgerond met de publicatie van een rapport.
Bosbouwrekeningen ontwikkeld
In 2023 heeft het CBS voor het eerst de bosbouwrekeningen voor Nederland opgezet, gefinancierd door Eurostat. Door de ontwikkeling van deze statistiek wil het CBS bijdragen aan het opzetten van een Europees consistent raamwerk van informatievoorziening over bossen in de Europese Unie. Om verder invulling aan te geven aan deze ambitie is het CBS actief geworden in een internationale werkgroep van Eurostat om kennis te delen met andere statistische instituten. Een belangrijke taak is het opstellen van een handboek, in aanloop naar de afspraak om vanaf 2025 het maken van bosbouwrekeningen verplicht te stellen aan alle leden van de Europese Unie.
Interactieve kaarten Natuurlijk kapitaalrekeningen gepubliceerd
Sinds kort kun je de kaarten van de Natuurlijk kapitaalrekeningen (NKR) vinden op de Atlas Natuurlijk Kapitaal van het RIVM. Deze kaarten geven een ruimtelijk zo compleet mogelijk beeld van hoe het natuurlijk kapitaal in Nederland er voor staat én hoeveel dit natuurlijk kapitaal bijdraagt aan de economie en ons welzijn.
De NKR hebben als doel om de relatie tussen natuur, economie en menselijke activiteiten op een overzichtelijke en internationaal vergelijkbare manier in kaart te brengen. Dit doen we door middel van data en kaarten. Deze landsdekkende kaarten zijn nu interactief te bekijken op de Atlas Natuurlijk Kapitaal. De kaarten geven inzicht in het functioneren van diverse ecosysteemdiensten en geven een indicatie van wat de bijdrage is van deze ecosysteemdiensten aan onze economie. Iedereen kan zo in- en uitzoomen op deze interactieve kaarten en elk willekeurig gebied in Nederland bekijken.
Om de data op een nog gebruiksvriendelijkere manier met (potentiële) gebruikers te delen wordt er hard gewerkt aan de eerste Statline-publicatie van de NKR. In deze Statline-tabellen kunnen mensen data vinden over de ecosysteemtypen en ecosysteemdiensten in Nederland voor 2013-2021. Deze data zullen in 2024 gepubliceerd worden.
Integratie Natuurlijk kapitaalrekeningen in brede welvaart
In 2023 gaf het ministerie van LNV een vierjarige vervolgopdracht aan het CBS om de Natuurlijk kapitaalrekeningen (NKR) verder uit te bouwen. Een van de vragen is om te verkennen of indicatoren uit de NKR de monitoring van brede welvaart kunnen versterken. Het gaat naast de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals, die op Verantwoordingsdag uitkomt, nadrukkelijk ook om bruikbaarheid in andere bredewelvaartproducten (regionale monitor, Factsheets Brede Welvaart voor departementen, en internationale SDG-rapportage). Zo worden de uitkomsten van de NKR beter benut, en wint de monitoring van natuurlijk kapitaal in brede welvaart aan kracht.
Na inventarisatie van NKR-data en analyse van de overlap tussen ecosysteemrekeningen en de internationale monitoringsraamwerken (waaronder een analyse van SEEA over de SDGs), zijn twee indicatoren gemaakt die concreet in de komende Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals worden opgenomen. Dit zijn “natuur- en bosgebieden op land” en “groen in de bebouwde kom”. De eerste als vervanging voor een bestaande indicator met onvoldoende beschikbare recente data, de tweede als aanvulling. Daarmee worden vijf indicatoren uit NKR gebruikt voor het meten van brede welvaart. Eerder zijn “groen-blauwe ruimte, exclusief reguliere landbouw”, “oppervlaktewater met goede chemische kwaliteit” en “oppervlaktewater met goede biologische kwaliteit” al in de monitoring opgenomen. Ook komend jaar willen we deze verkenning verder voortzetten.
Zesde editie Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals
Op Verantwoordingsdag, afgelopen jaar 18 mei, is de zesde editie van de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze monitor van het CBS laat zien hoe het gaat met de brede welvaart van de mensen die nu in Nederland wonen (‘hier en nu’), maar kijkt ook naar de gevolgen van ons huidige welvaartsniveau voor de brede welvaart van de volgende generaties in Nederland (‘later’) en van mensen in andere landen (‘elders’). Verder is er aandacht voor de verdeling van de brede welvaart over bevolkingsgroepen. Thema’s binnen de drie dimensies van brede welvaart worden beschreven vanuit de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, (de Sustainable Development Goals of ‘SDG’s’), in de Nederlandse context. De SDG’s kunnen gezien worden als internationaal afgesproken doelstellingen op het terrein van brede welvaart en de houdbaarheid daarvan op de langere termijn.
In de monitor wordt gefocust op de middellangetermijntrends. De brede welvaart ‘hier en nu’ ontwikkelde zich de afgelopen jaren overwegend positief; in de brede welvaart ‘later’ gaan natuurlijk kapitaal en vertrouwen in instituties achteruit. Dit jaar zal in mei weer een nieuwe editie verschijnen. De publicatievorm wordt vernieuwd, naar aanleiding van gebruikersonderzoek dat afgelopen zomer uitgevoerd is. De bedoeling is dat de manier waarop de monitor gepresenteerd wordt daarmee nog beter afgestemd is op de behoeften van de gebruikers, en dat de informatie toegankelijker wordt voor een breed publiek.
Lancering en vervolg Factsheets Brede Welvaart
Het ministerie van Financiën heeft in 2022 aan het CBS gevraagd om te onderzoeken hoe invulling gegeven kan worden aan de motie Hammelburg c.s.. Deze motie gaat over het geven van een centrale positie aan brede welvaartsindicatoren in de Miljoenennota, begrotingen en jaarverslagen.
Om aan deze motie te voldoen zijn er voor Prinsjesdag 2023 voor de eerste keer Factsheets Brede Welvaart gemaakt voor elk ministerie m.u.v. het ministerie van Algemene Zaken (AZ). Deze factsheets bieden inzicht in de relatie tussen de departementale begrotingen en brede welvaart. Dit doen ze door een link te leggen tussen de belangrijkste onderdelen van de departementale begrotingsthema’s en bijpassende indicatoren uit de publicatie ‘Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals 2023’. Na gesprekken met de ministeries zijn er 26 nieuwe indicatoren ontwikkeld voor de factsheets om belangrijke datalacunes te vullen en op deze manier beter aan te sluiten bij hun staand beleid.
Na Prinsjesdag en het verschijnen van de Miljoenennota is de interesse en vraag naar inzicht in brede welvaart verder toegenomen en ook specifiek de link tussen brede welvaart en begroting en beleid. Daarom zullen ook komend jaar weer factsheets gemaakt worden.
SDG-dashboard
Afgelopen jaar heeft het CBS een nieuw internationaal SDG-dashboard over Nederland gepubliceerd. Het CBS is verantwoordelijk voor het monitoren van de voortgang van de zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (VN) in Nederland. Dit gebeurde al in de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals, maar omdat daarin de focus lag op het in kaart brengen van de brede welvaart in Nederland zijn soms andere keuzes gemaakt. Het internationale SDG-dashboard bevat alle SDG-indicatoren van de VN, volgens de internationaal afgesproken methoden, inclusief de doelen en indicatoren die voor Nederland niet zo relevant zijn. Denk aan doelen met betrekking tot berggebieden, en doelen die al gehaald zijn. Ook de doelen waar nog stappen gezet moeten worden of waarvan de monitoring nog niet goed is, zijn zo gemakkelijker terug te vinden.
Hiermee wordt het maken van mondiale vergelijkingen gemakkelijker. Het dashboard helpt nu VN-organisaties, die de SDG’s wereldwijd monitoren, om in Nederland gemakkelijk gegevens op te halen. Zij hoeven daarvoor dan niet meer bij de verschillende ministeries aan te kloppen. Het dashboard geeft ook onze eigen ministeries meer overzicht over de SDG’s. Daarmee biedt het dashboard een goede basis om beleid te maken dat het behalen van de doelen dichterbij brengt, zowel in Nederland als wereldwijd en in goede samenhang daartussen.
Internationale samenwerking
In 2023 hebben we verschillende activiteiten ontplooid op het gebied van internationale samenwerking. Delegaties uit Ghana en Ethiopië zijn naar het CBS Den Haag afgereisd om kennis uit te wisselen over het maken van milieurekeningen. Ook is in Den Haag een workshop georganiseerd over milieusubsidies met het Statistisch Bureau van Kroatië. Met Estland loopt een meerjaarlijkse samenwerking op het gebied van ecosysteemrekeningen en milieusubsidies. Daarnaast hebben we twee European Statistical Training program-cursussen (ESTP) georganiseerd, namens Eurostat, op het gebied van monetaire milieurekeningen en ecosysteemrekeningen. Collega’s van verschillende Europese statistiekbureaus namen deel aan deze cursussen die ook in 2024 zullen worden gegeven.
Technische assistentie aan Oekraïne
In november 2023 heeft het team Milieurekeningen technische ondersteuning geboden aan het nationale statistiekbureau (SSSU) van Oekraïne, als onderdeel van het bredere Kiesgroepprogramma van het Nederlandse ministerie van Financiën en het CBS. Dit Kiesgroepprogramma zet in op het statistische systeem in Oekraïne te versterken op het gebied van informatievoorziening, datakwaliteit en data-gedreven beleid.
Het team Milieurekeningen organiseerde een interactieve online sessie gericht op de Europese bosbouwrekeningen. Tijdens deze sessie zijn de verschillende onderdelen, potentiële databronnen en methodes besproken. Hierbij viel vooral de gedrevenheid van de Oekraïense collega’s op, die zich uitten in inhoudelijke en kritische vragen. Helaas moest de sessie voortijdig worden beëindigd vanwege het luchtalarm, waardoor ook deze bijeenkomst niet aan de harde realiteit van het dagelijkse leven in Oekraïne ontsnapte. Desalniettemin kijkt het CBS terug op een succesvolle samenwerking.